Categorie archief: Uncategorized

Eigenstandigheid en authenticiteit kunnen bescherming bieden tegen nihilistische groepsdwang en hypocrisie.

De man met de hamer. De held van het hebzuchtige volk.

De man met de hamer. De held van het hebzuchtige volk.

 

 

Het is nu ruim een week na het Vliegtuig. Want, en daar komt het eerst cliché al, “er viel een Vogel die geen vogel was”. Er viel een voertuig gevuld met Liefde en Hoop. Vernietigd door wreed geweld en gewetenloze agressie.

En daar zitten we dan. Wij, de achterblijvers, met, en daar komt het tweede cliché : “heel veel vragen”. Overigens ( “By the way”, zou de Engelsman zeggen) heb ik de rampen-cliché-man wel gemist. Hij zette vroeger altijd op een plek des onheils een bord met, het derde, maar wel het mooiste cliché : “Waarom?”, of in het Duits “Warum?”, een woord dat ik in die teutonentaal persoonlijk nog veel mooier en onheilspellender vind klinken, “Warum?”, prachtig toch!!!!

De afgelopen week moesten troostende en relativerende woorden op een goudschaaltje gewogen worden. Men is in perioden van heftige collectieve rouw enorm snel gekwetst. Je zegt dan namelijk al snel dingen waarvan iedereen meent te weten dat die de directe “Nabestaanden” beledigen en vreselijk pijn doen. Dus alstublieft zorgvuldig binnen de groepsnormen blijven. En, in godsnaam, geen vreemde, relativerende of al te vrolijke dingen zeggen. Want dat zou je zomaar de sociale of collegiale kop kunnen kosten. Wees op uw hoede. De ander t.w. uw zeer gewaardeerde medemens, haalt al uw woorden van welgemeend medeleven op uiterst kritische wijze door zijn eigen ethische emotiescan en plakt er vervolgens zijn zelfverzonnen etiket van goedkeuring of afkeuring op. Inmiddels zijn er in dat kader zomaar totaal nieuwe woorden bijgekomen, t.w. tokkieverdriet, intellectuelenverdriet en verdrietdirigent. Prachtig toch hè, al die verbale creativiteit in tijden van diepe smart. Wat zijn we met zijn allen toch eigenlijk een stelletje hypocriete poseurs.

Noot.

“Er bestaat kennelijk een pathologische, populistisch gestuurde, groepsdwang die iedereen verplicht om in voorkomende gevallen te rouwen. Geef je geen gehoor aan die onsympathieke groepsdwang dan deug je niet, dan ben je keihard en heb je geen gevoel in je donder. Ik ben het niet vaak met Grunberg eens, maar dit keer wel. Ik laat me door een ander wat dat betreft niet de wet voorschrijven en zeker niet wanneer het om zoiets persoonlijks als mijn eigen emoties gaat. Zijn ze nu helemaal gek geworden!

Maar dat terzijde!”.

Wat het wel goed doet bij die zeventien miljoen in extreem diepe rouw gedompelden is de volgende bewering: “Als we militair sterker waren geweest was die hele Oekraine-onzin niet gebeurd”. Tricky, maar volgens mij kan het net.

Ruim een week na het Vliegtuig is Nederland emotioneel helemaal één geworden. Wij voelen dat we één volk zijn. Eén natie!!! Iedereen die voor het Vliegtuig nog mocht twijfelen aan de Nederlandse identiteit zal dit jaar van zijn ergerlijke, anti-sociale dwalingen genezen zijn. Wij zijn emotioneel weer één geworden en daar mogen we best wel trots op zijn, vierde cliché al weer.

Maar met onze ratio, de intelligentie, het verstand, zo u wilt, zit het toch weer iets anders dan met die warm aanvoelende, egaliserende emotie. Intelligentie is namelijk niet gelijk verdeeld over het volk. Er zijn slimme mensen, iets minder dan de helft van de bevolking, en er zijn domme mensen, iets meer dus dan de helft. Er ontstaat, bij gebrek aan verdere doorslaggevende en egaliserende factoren, dus een groot sociaal, cultureel en economisch verschil tussen hoogopgeleide mensen, en laagopgeleide mensen. En dat is niet zo mooi. Helemaal niet zo mooi, eigenlijk!! Want door deze grote verschillen in toebemeten intelligentie krijg je mensen met heel veel geld aan de ene kant en afgunstige arme sloebers aan de andere kant. En dat dan allemaal weer in een maatschappij waar alles, maar dan ook werkelijk alles, om geld en de afgeleiden (bezit, macht en sociale status) van geld draait. Door deze perfide dynamiek ontstaat afgunst, frustratie, rancune en heel veel ander “lijden”. Allemaal uiterst negatieve emoties dus, die bijna rechtsstreeks voortvloeien uit die vermaledijde ongelijkheid op het gebied van intelligentie. Wat leven we toch in een verduiveld gecompliceerde wereld!

Maar er is nog hoop!

Want gelukkig bestaat er in de periferie van onze samenleving en geraffineerd verborgen gehouden voor het oog van de conformistische en commercieel gehersenspoelde menigte, een minuscuul kleine groep mensen die wezenlijk anders is en waartoe ik, tot mijn grote spijt, helaas niet kan behoren. Deze kleine groep laat zich niet leiden door de ordinaire directieven en dwang van de groep en vecht zich met behulp van hun werkelijke authenticiteit, humor en eigenstandigheid een weg door het van hartstocht dampende oerwoud van hypocriete en populistisch gedefinieerde waarden, zeden en normen. Een minuscule verzameling zonderlingen die zich geen oor wenst te laten aannaaien door gewiekste, liefdeloze en gewetenloze hogepriesters van hebzucht en megalomane, narcistische zelfexaltatie. Na het Vliegtuig zal deze kleine groep mensen het nog moeilijker krijgen. Met het Vliegtuig, en dat laat zich raden, is per definitie ook de humor verdwenen. Humor is in de ogen van de zwijgende meerderheid een belediging geworden, want humor is immers relativering en relativering is intellectueel en niet respectvol, dus elitair en dus verwerpelijk. Hoedt u in tijden van rampspoed dus voor humor, want het zal u nog jaren nadien nagedragen worden.

Het Vliegtuig heeft iets gestart en we weten niet waar het gaat eindigen.

En zo hebben we dus inmiddels: “9/11”, de “afschuwelijke moorden” en nu het “Vliegtuig”. De rampen stapelen zich opeen en het wordt bijna teveel voor één volk om te dragen. Ik kom dit hele jaar mijn bed niet meer uit!

4 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized

Nico Dijkshoorn schrijft van zich af.

De schrijver zelf maakt natuurlijk ook gedichten.

De schrijver zelf maakt natuurlijk ook gedichten.

Bij toeval kreeg ik de beschikking over een boek van Nico Dijkshoorn. De titel luidt: “In zijn nabijheid”. Ik heb het in de vakantie gelezen. Het was voor mij zowel een vervreemdende als een humorvolle belevenis! Het viel me helemaal niet tegen. Maar het was voor mij wel aanleiding om me even iets meer te verdiepen in de persoon die Nico Dijkshoorn eigenlijk is. Ik kreeg namelijk heel erg sterk het idee dat wat hij schrijft één op één is terug te voeren op de wordingsgeschiedenis van zijn persoonlijkheidsstructuur.

Nico Dijkshoorn ken ik van DWDD. Meestal vind ik hem leuk, amusant en duidelijk, soms vind ik het helemaal niks. Ik heb zo mijn gedachten over Nico. Dat hij vroeger de huisdichter van Geenstijl was vind ik bijvoorbeeld niet in zijn voordeel pleiten, maar zegt nog niets over zijn artistieke vaardigheden. Duidelijk is wel dat Nico een hekel heeft aan poseurs. Hij heeft een afkeer van mensen die met veel, soms pseudo-intellectuele, bombast de fiks opgepoetste pompeuze loftrompet over zichzelf steken. Ik vind het dan altijd weer aardig om eens na te gaan waarom Nico is zoals hij is. Waarom schrijft en becommentarieert hij een scala van onderwerpen op die voor hem zo kenmerkende wijze? Bij Nico Dijkshoorn zijn cynisme, sarcasme en de drang tot ontmaskering van verborgen opschepperij de kenmerkende en verbindende elementen binnen zijn literaire werk.

Ik denk dat Dijkshoorn bij zichzelf eigenschappen en hebbelijkheden heeft ontdekt, waarvan het besef uiteindelijk heeft geleid tot de persoonlijkheid die hij nu is. Hij kan niet los komen van het oordelende oog van de ander. Hij gaat nog steeds gebukt onder de perverse tyrannie van de sociale groepsdwang. Nog steeds wil hij eigenlijk niet opvallen. En als hij dan toch opvalt dan wil hij dat het liefst met de sociale instemming van de groep. Nico is er nog steeds niet ingeslaagd om zich los te maken van de verlammende en vaak mild nihilistische en egalitaire invloed van de groep. Nico is bang om uitgelachen te worden. Nico is bang om echt raar gevonden te worden. Nico wil wel anders zijn maar zeker niet dusdanig anders dat hij een eccentrieke zonderling wordt die buiten de groep wordt geplaatst. Hij wil bewondering, maar hij wil zich ook, met de sociale concensus van zijn peergroup, afzetten tegen alles wat naar elite of naar elitair gedrag riekt. Hij wil de eenvoudige, getalenteerde jongen van de gestampte pot zijn. De “altijd gewoon gebleven” selfmade kunstenaar met een grote schare bewonderaars. En dit totale psychische mechanisme werd al in de steigers gezet toen hij nog zeer jong was. Het was, volgens Nico’s eigen woorden, zijn vader die door zijn dominante, narcistische persoonlijkheidsstructuur de bouwstenen leverde waarmede het karakter van Nico werd opgemetseld tot het imposante, verbazingwekkende en gecompliceerde bouwwerk dat het nu is.

Nico Dijkshoorn schreef kennelijk, zo blijkt mij nu, ook zelf al een boek over zijn vader. “Nooit ziek geweest”, heet het. Ik heb het via de internetzoekmachine opgezocht en kon over dat boek wel meer dan 15 recensies lezen. Verbazingwekkend!!! Leitmotiv bij die recensies is de opvatting dat het getuigt van grote morele moed om op zo’n destructieve wijze over je akelige vader te schrijven. De een vindt dat prachtig en fantastisch, een kleine minderheid vindt het lijken op natrappen van een zielige arme man die inmiddels aan Alzheimer lijdt. Ik kan er zelf niet over oordelen. Ik heb het boek niet gelezen, maar ik ga dat zeker nog doen. Alleen al door al die recensies te lezen krijg je een redelijk goede indruk van de akelige jeugd die Nico Dijkshoorn moest doormaken. Het is niet verbazingwekkend dat hij daardoor geworden is wat hij nu is.

Ook het hoofdpersonage in “In zijn nabijheid” (Wim ‘Beest’) is een beklagenswaardige en hopeloze persoon die gebukt gaat onder een lachwekkend superioriteitscomplex, die over geen enkele relevante zelfkennis beschikt en die totaal geen empathie voor zijn medemensen weet op te brengen. Wim ‘Beest’ wordt erg bekend maar hij kan eigenlijk helemaal niets. Een gegeven dat kenmerkend is voor menig BN ‘er.

Dijkshoorn stelt het hoge artifarti-reutelkontengehalte van menig “kunstliefhebber” genadeloos aan de kaak. Hij doet dat heel goed en met een humor die mij wel ligt.

Het boek blijft desalniettemin een niemendalletje en ik denk niet dat Dijkshoorn tot meer in staat is. Wel is hij een uitzondering afgezet tegen de doorsnee jonge moderne mens. Hij kan zich namelijk wel zodanig lang concentreren dat hij een boek kan schrijven. En dat is in deze tijd al mooi meegenomen.

4 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized

Scandinavische detectives. Ik las in de vakantie “De slager van Klein Birma” van Håkan Nesser.

Zweden

Zweden

Håkan Nesser is een van de belangrijkste Zweedse schrijvers van detectiveromans. Ik vind Håkan Nesser de beste in zijn soort. Hij paart humor en realiteitszin aan prachtige plots en verliest nooit de menselijke maat uit het oog.

Dit boek, ‘De slager van Klein Birma’, is er een uit de Barbarotti-reeks. Barbarotti is een door het leven geteisterde politie-inspecteur die het klappen van de zweep kent. Hoewel Barbarotti, zoals zijn naam al doet vermoeden, een Italiaanse vader heeft, is hij, naar mijn mening, het prototype van de Zweedse man. Namelijk een sonore kerel van weinig woorden maar wel iemand met een, kennelijk, diep gevoelsleven. Even een explicatie van mijn kant over stille mensen. Er zijn stille mensen die om, voor de hand liggende redenen, stil zijn, namelijk omdat zij in feite niets te vertellen hebben. Mensen zonder verhalen dus. Saai en stil. Je hebt ook een ander soort stille mensen op wie het spreekwoord van toepassing is: “Stille wateren hebben diepe gronden”. Welaan, zo’n persoon is m. i. Barbarotti.
Barbarotti denkt er fiks op los maar deelt zijn gedachten maar hoogst zelden met anderen. En als hij dit dan wel doet, dan toch alleen met de vrienden, collega’s en familie die hij vertrouwt. Bescheidenheid, humor en een licht cynisme vormen hiervoor de onderliggende redenen. Hij vindt dat de wereld al te veel bevolkt wordt door nietszeggende schreeuwers en door pompeuze en bombastische blaaskaken. Maar ho, wacht even, nu zet ik e.e.a. waarschijnlijk weer veel te zwaar aan, want Barbarotti is eigenlijk veel te mild van karakter om dergelijke etiketten op zijn medemensen te plakken. Bij hem blijft het voornamelijk bij goedwillende, milde spot.

Dit boek gaat over het “oplossen” van een ‘cold case’ die Barbarotti bij wijze van arbeidstherapie wordt toegeschoven nadat hij een groot persoonlijk verlies heeft moeten doormaken. Het gaat over tasten in het duister, over nagaan van vage aanwijzingen en over doodlopende deelonderzoeken. Ik zal niet verder op de inhoud van het boek ingaan want dat bederft de pret.

De scandinavische detectives munten uit in alledaagsheid, in het samenvallen met een werkelijkheid die iedereen kent. Het gaat over normale mensen en normale emoties. Het gaat over normale mislukkingen en levens die uiteindelijk uitmonden in misdaad als schijnbaar enige oplossing voor gerezen problemen. Er zijn geen spectaculaire auto-achtervolgingen, er zijn geen vuurgevechten met tot de tanden toe bewapende gangsters en het speelt zich niet af in een samenleving waarin misdaad eigenlijk de normaalste zaak van de wereld is, zoals in de geperverteerde Amerikaanse maatschappij. Men toont begrip voor de zwakkeren in de samenleving en men zoekt de werkelijke motieven achter de misdaad. De wereld wordt in ieder geval niet op een primitieve wijze opgedeeld in winnaars en verliezers. De personages voeren normale dialogen en bedienen zich niet van gelikte, modieuze en onwerkelijke one-liners. Kortom als we een Scandinavische detective lezen, lezen we een boek over een normale wereld met normale mensen en gaat het niet over een krankzinnige, commercieel totaal geperverteerde samenleving waarin zich slechts helden of schoften ophouden en waarin alle morele grijsgebieden zijn verdwenen.

In “De slager van Birma” wordt op een aangrijpende manier verhaald over ongelukkige mensen, over het alledaagse kwaad en over verkeerde keuzes. Mensen handelen goed of slecht afhankelijk van de context die hen wordt geboden door tijd en plaats. In dit boek vervaagt de scheiding tussen goed en kwaad. Het zet aan tot nadenken.
De plot is logisch, eigenlijk net zo logisch als het leven zelf.

De Scandinaviër is niet zo sterk een groepsmens als de Nederlander dat is. In Nederland zijn nog veel overblijfselen van die oude middeleeuwse Christelijke schaamtecultuur terug te vinden, met grote nadruk op de collectieve waarden en normen van de groep en daardoor, per definitie, met een wat minder sterk ontwikkelde individuele gewetensfunctie. Juist deze sterker ontwikkelde gewetensfunctie bij de individuele Scandinaviër maakt boeken zoals “De slager van Klein Birma” voor mij zo interessant. Men bepaalt op basis van eigen moreel kompas zijn eigen leven en zijn houding t.a.v de medemens en laat zich niet, zoals wij dat in Nederland gewend zijn te doen, al te sterk leiden door waarden en normen van de groep. E.e.a. maakt dat ik mij sterk voel aangetrokken tot de Scandinavische literatuur en de Scandinavische cultuur in zijn algemeenheid.
Dat is ook de reden dat zulk soort boeken mij steeds weer raken. Ik ben me bewust dat ik het noorden wellicht teveel idealiseer, maar het is gelukkig niet anders.

Daar komt nog bij dat ik vind dat Håkan Nesser qua stijl en formulering heel goed schrijft. Soms is het bijna literatuur!!

Ik heb dit boek met heel veel plezier gelezen en ben weer gesterkt in mijn gevoel dat ik heel erg graag in Zweden had willen leven. Maar helaas nemen gedane zaken nu eenmaal geen keer.

6 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized

“De waarheid over de zaak Harry Quebert” Joël Dicker.

Amerika.

Amerika.

De waarheid over de zaak Harry Quebert” geschreven door Joël Dicker is een opmerkelijk boek. Joël Quebert is namelijk een Fransman, maar hij schrijft een puur Amerikaans verhaal. Dat werkt vervreemdend. Hij vermengt de bizarre uitkomsten van een verborgen, min of meer verboden, romantische relatie – precies dat soort “literaire” relaties (zie Lolita van Nabokov) dewelke de Fransen zo na aan het hart liggen – met een bijna Stephen King–achtige verhaaltrant.

Bovengenoemd gegeven is best verrassend. Ik heb zoiets vreemds nog nooit eerder gelezen in ieder geval.

Het morele element is steeds aanwezig in dit boek. De hoofdpersonages worden verscheurd door hun vrijwel constante afwegingen tussen goed en kwaad. Er wordt door hen, zij het niet altijd even expliciet, veel nagedacht over hun handelen en de daaraan verbonden morele consequenties. Ik vind dit eigenlijk heel erg Frans en het komt op mij allemaal een beetje raar over in zo’n puur Amerikaanse setting. De hoofdpersonages worden gekweld door schuldgevoelens met betrekking tot hun daden en hun leugens.

Het boek zit op een verrassende wijze uiterst logisch in elkaar. De complexe plot is prachtig en maakt dat het boek een echte “pageturner” wordt. Ik vind de sfeer erg beklemmend en de plotwendingen uiterst verrassend.

Het is niet echt een vernieuwend boek, of het zou moeten zijn dat de Franse schrijfcultuur wordt geïmplementeerd wordt in een overduidelijke super Amerikaanse setting. Het is alsof Houellebecq een cowboyboek schrijft.

Ik werd niet echt geraakt door het boek, omdat het daarvoor toch teveel “episch” is geschreven. Het verhaal sleurt je wel mee op een achtbaan van plotwendingen en verrassingen, maar het is niet dusdanig geschreven dat het bij mij diepere gevoelslagen aanspreekt. Dit ondanks het feit dat de liefdesrelaties door de schrijver best vlammend en indringend worden verwoord. Het komt, denk ik, doordat de schrijfstijl van de auteur niet dusdanig indringend is dat deze in staat is bij mij duidelijke emoties te evoqueren.

Het verhaal lijkt, als je het zo leest, best wel geloofwaardig, maar bij nadere beschouwing, dus nadat je het boek gelezen hebt, moet toch geconcludeerd worden dat er enkele moeilijk te verteren omwaarschijnlijkheden in het boek voorkomen. Dit is echter een puur persoonlijke constatering en kan door een andere lezer totaal anders worden gewaardeerd.

In ieder geval is het wel zo dat de werkelijkheid vaak vreemder en meer bizar is dan wat de wildste fantasieën ons kunnen voorschotelen. Wat dat betreft loopt de schrijver dus niet uit de pas.

De boodschap die het boek, net zoals overigens vele andere boeken, overbrengt is dat het leven aan elkaar hangt van goede en slechte keuzen. Een slechte (vaak impulsieve) keuze kan maken dat het ongeluk en het “lijden” in het leven van een mens zich exponentieel kan vermeerderen. Zo ook dus bij de hoofdpersonages in dit boek. Een duidelijke maatschappelijke boodschap heeft het boek niet. Het typische Amerikaanse zwartwitdenken over goed en kwaad is goddank afwezig in dit boek.

De stijl en de formulering vind ik niet bijzonder goed. Het boek wordt nogal opgehemeld in Frankrijk. Dat is terecht voorzover het de epiek, de spanning en de complexe plot betreft, maar is niet op zijn plaats als het over de stijl gaat.

Een aanrader om tijdens de vakantie te lezen. Ik heb heel veel plezier beleefd aan dit boek.

1 reactie

Opgeslagen onder Uncategorized

Nog een keer onze vakantie in Lorgues, Frankrijk.

Gorge de Verdon.

Gorge de Verdon.

DSC_1290

Cypressen in symmetrie.

Cypressen in symmetrie.

Een paar dagen geleden probeerde ik iets over mijn vakantie in Frankrijk op dit blog te zetten. Met een paar leuke foto’s natuurlijk. Als herinnering aan een vrolijk, gedenkwaardig en leerzaam verblijf in het land van de Grote Cultuur. Het lukte me niet. Die duivelse digitale techniek liet zich door mij maar niet adequaat aansturen zodat lay-out, volgorde van foto’s en nog wat andere relevante zaken steeds weer mislukten. Ik kan door deze evidente onkunde van mijn kant plotsklaps ontsteken in een felle en onredelijke woede. Dan geef ik iedereen, behalve mijzelf natuurlijk, de schuld en ik gebruik, eigenlijk geheel tegen mijn gewoonte in, vlammende en onbetamelijke taal om die vervloekte digitale rotzooi weer tot medewerking te bewegen. En zo kon het dus geschieden dat er een bericht van mij op OBA kwam te staan dat geen bericht is. Dat valt te betreuren.

Wij komen vaak in Italie. Een rumoerig, heet en verwarrend land met prachtige cultuurschatten, maar ook met de meest corrupte overheid binnen Westeuropa. Ik ben de Italiaanse taal niet machtig dus ik moet er maar naar raden wat die druk pratende en gebarende mensen mij proberen wijs te maken. In Frankrijk is dat anders. Ik wil niet beweren dat ik vloeiend Frans spreek, maar ik kom wel een heel eind. Ik begrijp bijna alles, slechts het op tijd vinden van juiste zinsconstructies bij ingewikkelde conversaties levert nog wel eens moeilijkheden op en heeft dan een storende invloed op het verloop van die gesprekken.

Deze vakantie werkte ik aan een project. Door mij werd getracht om van alle Fransozen die ik sprak hun mening over Nederland te ontfutselen. Wat wisten ze van Nederland en wat vonden van ons land. Het hele project is een enorme deceptie geworden. De meeste Fransen (en daar waren ook veel hoog opgeleide mensen bij) wisten eigenlijk niets van Nederland. Zij kwamen niet verder dan hun vermoeden dat alle Nederlanders aan de verdovende middelen verslaafd waren, dat alle Nederlanders enorme cultuurbarbaren waren, en dat wij eerder bij die, door hun vervloekte oppervlakkige en materialistische Anglosaksische cultuur behoorden dan bij de verheven en hoge cultuur van het Europese continent. Verder kwamen ze eigenlijk niet. Dus één grote klaagzang in de vorm van vooroordelen en leugens.

De rest van de vakantie hebben wij gezwommen, gewandeld, natuurschoon bewonderd en het culturele erfgoed van Frankrijk bezocht.

Ondanks alles zagen wij dat het goed was.

1 reactie

Opgeslagen onder Uncategorized

VOETBAL IN DE KELDER.

Voetbal De val. 2014

Ik hoorde dat er ergens een zogenaamd wereldkampioenschap voetballen plaatsvindt. Een willekeurige kennis die ik in mijn kelder tegen kwam zei mij dienaangaande dat hij totaal niet geïnteresseerd was in getatoeëerde neanderthalers. Pardon!, sprak ik, zo spreekt men toch niet over zijn medemens. Laten we het leuk houden. Ik heb anderen, insiders, wel eens horen spreken van verwende voetbalmiljonairs. Is dat misschien iets? En zo kwamen we in het schemerdonker van het spaars verlichte, immens grote, gewelf onder mijn buitenhuis te spreken over het belang van geld. Mijn kennis zei dat geld altijd gelukkig maakt. Nee, zei ik, volgens mij verwoord jij dat cliché niet goed, je moet zeggen, “geld is niet belangrijk maar je moet er wel genoeg van hebben”. En dan moet je, als je dat hebt gezegd, er veelbetekenend bij kijken en er een beetje schamper bij lachen, niet teveel, want dat is ook weer niet goed. In ieder geval moet je de indruk geven dat je niets om geld geeft maar het natuurlijk wel nodig hebt om allerlei leuke dingen te doen. Een mannetje van de wereld dus, met grifformeerde ouders en een dito opvoeding. Zoiets! En ga vooral in op historische context! Bedenk in dat verband dat paupers, mensen zonder geld dus, volgens nieuwe rijken erg jaloers moeten zijn omdat arme mensen eigenlijk zelf ook wel veel geld willen hebben. Nou, dat hebben ze lekker niet dus. Dan hadden ze zelf maar harder (keihard!!) moeten werken. En wat is er nou niet leuker dan heel rijk zijn en zeker weten dat iedereen, die niet zo rijk is, jaloers is, maar dan ook werkelijk heel enorm jaloers. Prachtig toch! Mijn taal werd verwarder en verwarder en vooral onsamenhangender. Ik riep: “Nederlanders zijn de vervelendste mensen van Europa. En ook de bangste mensen. En de gierigste. Zo staat het geschreven”. Het duizelde me door alle implicaties en kromgetrokken hyperbolen. Afijn, u weet precies waar ik het over heb als het over geld gaat. U bent ook nazaat van de uitvinders van het koperdraad.

Zo kabbelde die verbale flauwekul nog een poosje voort. Op een gegeven ogenblik werd ik het zat en heb de willekeurige kennis toch maar uit mijn kelder verjaagd. Ondanks de snelheid van mijn handelen zag die kennis in de gauwigheid toch nog kans om een hele kostbare fles wijn mee te ritsen. Een Henry Jayer Richebourg Grands Cru, Cote de Nuits. Nou vraag ik je. Ik riep hem na: let op de fruitige afdronk en het volle bouquet!!! Hij stak zijn duim omhoog.

Ik liep naar de voortuin en stak het voorjaarsgroene biljart-gazon over om aan de rand van de tuinvijver na te gaan denken over het fenomeen voetbal. Langzaam sukkelde ik in slaap. Ik zag cijfers in een voor mij willekeurige volgorde. Cijfers die door een voetbalgeweer werden afgevuurd op een rafelige eigen-land-eerst leeuw met een sjofel bruin juichpak aan! Wat me bijbleef was de cijfercombinatie 666. In mijn droom zag ik horden mensen over grensland ploeteren. Ik zag mensen creperen. Verdrinken. Een klein jongetje van drie jaar lag bewegingloos op het strand. Dood. En eigenlijk kon het in Nederland niemand wat schelen. Ik kon het geheel niet echt goed duiden, maar eigenaardig was het wel. Voetbal, hoe kom ik er in godsnaam bij. 666!!!

Toen ik weer in mijn bibliotheek zat en me laafde aan een Grand cru Chateau Mouton – Rothschild beseft ik dat ik een visioen had gehad. Een visioen van een land vol met mensen die zich niet realiseerden dat ze eigenlijk al vanaf de Tweede Wereldoorlog fascist waren en er met volle teugen van genoten. Ze mopperden, ze klaagden, ze hadden het eigenlijk best goed, maar ze wilden meer, steeds meer. En dat was maar voor enkelen weggelegd. Dus raakten ze gefrustreerd, ze werden rancuneus, ze werden afgunstig en ze gooiden de fascistische kont tegen de krib. En ze zochten vijanden, ze zochten zondebokken, ze zochten mensen die nog zwakker dan zijzelf waren. En zij vonden dat die mensen gewoon dood moesten. Want je bent fascist of je bent het niet.

Inmiddels, ‘as we speak’, vindt in de hemel overleg plaats of wellicht nu het moment daar is om het hele land zonder mankeren af te zinken in de Noordzee. De fascisten in Oostenrijk en Denemarken staan al klaar om het karwei te gaan klaren. Het wachten is nog op de duim naar beneden van God.

En weer schrok ik wakker. Gelukkig het was maar een droom. Ik nam nog een teugje van de wijn en pakte mijn boek.

4 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized

“Oorlog en Terpentijn”. Een boek waar je nog lang over nadenkt.

Le soldat G. Trines dans la briqueterie  de Ramscapelle

Oorlog en terpentijn van Stefan Hertmans is eigenlijk een indrukwekkend boek. Het is 2014 en honderd jaar geleden dat de Eerste Wereldoorlog begon op 28 juli 1914. Deze oorlog vormt het hoofdthema van dit boek. De schrijver heeft het geschreven aan de hand van de dagboekaantekeningen van zijn grootvader die de wederwaardigheden weergeven van zijn vroege jeugd in Gent en de afschuwelijke dingen die hij meemaakte gedurende de Grote Oorlog. De schrijver zelf maakt in het derde deel van het boek een persoonlijk gekleurde reconstructie van het leven van zijn grootvader na de oorlog. Het deel over de oorlog wordt in de ik-vorm geschreven en is voor mij het meest indrukwekkend in zijn weergave van de verschrikkelijkheden van deze oorlog. Een oorlog als een monsterlijke machine die miljoenen jonge mannen verpletterd, verminkt en vermoord. Nog geen honderd jaar geleden kon het in Europa kennelijk gebeuren dat op instigatie van een stelletje decadente gezagsdragers, eigenlijk zonder een echt duidelijk aanwijsbare onderliggende reden, een massaslachting plaats vond. Alleen hierom is het streven naar een verenigd Europa al gerechtvaardigd. Maar dit uiteraard terzijde.

Het boek is mooi geschreven, vooral daar waar Hertmans zelf de pen voert (het middengedeelte van het boek is min of meer een door de schrijver aangepaste weergave van de dagboeken van zijn grootvader). Hij is niet wars van poetische beschrijvingen en ontroerend geschreven persoonlijke ontboezemingen. De door de schrijver prachtig omschreven werkelijkheid doet echter niets af aan de soms gruwelijk oprijzende wreedheid van diezelfde realiteit waarin geweld, dood en ontberingen de toon zetten.

Ook zet dit boek weer aan tot nadenken. Hoe is het toch mogelijk dat mensen die in vredestijd normale, eerzame, vredelievende en zachtaardige personen zijn, in oorlogstijd veranderen in gewelddadige, wrede en hardvochtige moordmachines. Dat zij op bevel gaan doden, verminken en vernielen en dat gedurende de oorlog in feite bijna niemand, ook van de non-combattanten, vraagtekens zet bij een dergelijk decadent, irrationeel en bloeddorstig gedrag. In tegendeel, als je het nut van dit dood en verderf zaaiende gedrag aan de orde stelt of zelfs maar durft te bekritiseren, dan wordt je door de bloeddorstige primitieve horden als deserteur of landverrader afgeserveerd. Ook nu nog, 100 jaar na zo’n massaslachting, wordt overal ter wereld oorlog gevoerd, omdat gezaghebbers in de vorm van zich “natuurlijke leiders” noemende gekken of door krankzinnige religies verblinde irrationele fanaten, vinden dat er gemoord moet worden en hun wilszwakke aanhangers misbruiken om de meest beestachtige en wrede gruweldaden te plegen.

De hoofdpersoon in dit boek, de grootvader van Hertmans, is het zoveelste sprekende voorbeeld van een eenvoudige man, die als slachtoffer van historisch gegroeide omstandigheden, tijdelijk verandert in een primitieve, voor zijn leven vechtende, dolgedraaide frontsoldaat. De schrijver toont, misschien zelfs ongewild, dat rabiate slechtheid en het normale rustige leven in vredestijd slechts gescheiden worden door een heel dun laagje beschaving. Oorlog wordt geïnstigeerd door abjecte en infame oorlogshitsers met hun eigen, vaak economische, agenda en hun oorlog wordt voor hen in de praktijk altijd weer uitgevochten door al die miljoenen domme mensenschapen die zich, om hun moverende redenen (nationalisme, hebzucht, godsdienst, xenofobie, angst, ressentiment, rancune, maar ook pure slechtheid) maar al te graag laten opjutten om een gedemoniseerde vijand een lesje te leren.

Hertmans legt dit mechanisme op een prachtige wijze bloot in zijn boek.

Ik voel meer voor de mening van dokter Swaab ( “Wij zijn ons brein”) dan dat ik overtuigd wordt door de verhullende bewering van Hannah Arendt (de banaliteit van het kwaad). De omstandigheden bepalen niet alleen of iemand slecht is of wordt. Er zullen mijns inziens altijd mensen zijn die, ongeacht de omstandigheden, liefdeloos zijn. En deze eigenschap kan in een oorlog uitstekend van pas komen, zoals de geschiedenis al vele malen heeft bewezen.

Oorlog en Terpentijn zit qua tijdsopvolging logisch in elkaar. Het eerste deel beschrijft de jeugd van het hoofdpersonage. Het tweede deel gaat over de ontluisterende wederwaardigheden van het hoofdpersonage tijdens de Eerste Wereldoorlog en is in de ik-vorm geschreven. Het derde deel gaat over het leven van de hoofdfiguur na de oorlog. Ik vind het derde gedeelte overigens wel het minst.

Het boek is naar mijn mening niet echt vernieuwend. Het bewandelt de normale literaire paden en roept door zijn vorm of inhoud nergens echt verwondering op.

Wel wordt ik geraakt door de prachtig geschreven melancholische en somtijds zeer schokkende inhoud, raak ik ontsteld door de baarlijke hel die oorlog heet en door de schildering van de ontmenselijking die het automatische gevolg is van zo’n oorlog. Het hoofdpersonage is een gemankeerde kunstschilder (een kopiist) en deze artistieke bezigheid staat in schril contrast met zijn leven gedurende de oorlog. Zoiets heeft op mij een vervreemdende uitwerking

Of het boek een waarheidsgetrouwe weergave is van het leven van de grootvader van Hertmans is natuurlijk nooit zeker. Veel is geschreven aan de hand van dagboeknotities. In hoeverre zijn dergelijke notities een getrouwe weergave van de realiteit? Alles is perceptie! Een absolute waarheid bestaat niet. De werkelijkheid, de waarheid is eigenlijk de som van alle percepties van alle wereldburgers, dus van 7 miljard mensen. Of er echt sprake is van een buiten het menselijke bewustzijn bestaand “Ding an Sich” is natuurlijk altijd dubieus. Laat onverlet dat de meeste mensen er vast van overtuigd zijn dat zij de waarheid (hun waarheid) in pacht te hebben. Zelf maak ik er dan altijd de kanttekening bij dat zo’n waarheid slechts één waarheid betreft uit zeven miljard waarheden. Over het begrip waarheid en over het begrip ” Feit” is het laatste nog niet gezegd. Duidelijk is dat dit boek geen roman is, maar eigenlijk een soort non-fictie boek, een biografisch geschrift over de opa van Hertmans. Het is in feite een persoonlijke inkleuring van een stuk geschiedenis met de beste bedoelingen.

Zo het boek al een boodschap heeft, zou deze kunnen luiden dat oorlog krankzinnig is en dat liefde, plichtsbetrachting en loyaliteit het leven voldoende inhoud kunnen geven. Opvallend is ook hoe goed de schrijver de gestage veranderingen in waarden en normen gedurende het leven van het hoofdpersonage in beeld brengt. Dit geldt met name voor zijn weergave van de tijd voor de Eerste Wereldoorlog. Hoe de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog de mensheid weer met beide benen op de grond zet als het gaat om de kwaliteit en de ethische integriteit van de “condition humaine”. Duidelijk blijkt voor de zoveelste keer dat de mens steeds weer tot al het slechte in staat is en dat de Tweede Wereldoorlog hiervan nog eens een afschuwelijke bevestiging is.

Het hoofdpersonage dat twee wereldoorlogen doormaakt en zijn innig geliefde en nog zeer jonge verloofde al heel vroeg aan de Spaanse griep verliest, is, in mijn ogen, een tragische persoon.

Deze tragiek had wat hartstochtelijker op papier mogen worden gezet, wat mij betreft. Mijn lichte kritiek is dat de schrijver iets teveel op afstand blijft. Maar ondanks dat is het boek een aanrader. Ik heb het met heel veel plezier en bewogenheid gelezen. Het boek geeft veel stof tot denken.

2 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized

Mijn droom over een ideale wereld. Een avontuurlijke tocht op de luchtfiets.

Land van Kokanje. Pieter Bruegel de Oude. 2014

Al eerder schreef ik over mijn ideale wereld. Dat gebeurde zo’n beetje uit de losse hand waarbij ik volledig voorbij ging aan de notie dat het begrip “ideaal” wel een heel erg subjectief en willekeurig begrip is. Vraag aan duizend mensen wat zij een ideale wereld vinden en zij zullen alle duizend een verschillend antwoord geven. Het is in mijn ogen totaal onmogelijk om een objectief beeld van een ideale wereld te schetsen. Ik zal daarom nog een keer duidelijk maken wat IK een ideale wereld vind, met volledig voorbijgaan aan wat anderen mogelijk een ideale wereld zouden vinden. Want wat anderen een ideale wereld vinden vind ik in deze volstrekt irrelevant. Laat er geen misverstand over bestaan: messianisme of bekeringsdrift is mij in deze geheel vreemd. Ik sta er zelfs zeer vijandig tegenover omdat bekeringsdrift totaal niet strookt met mijn idee van “de werkelijk vrije mens”, van de echte authentieke, autonome persoonlijkheid.

Een ideale wereld is in mijn ogen een wereld waarin alle denken en handelen erop is gericht om menselijk lijden te voorkomen of te neutraliseren. “Lijden” is, in mijn ogen, een puur individuele zaak. Collectief “lijden” is een afgeleide van individueel “lijden” en daarom voor mijn redenering in feite irrelevant. In een ideale wereld moet individueel “lijden” herkend en erkend worden. Deze herkenning en erkenning moeten als vanzelfsprekend voortvloeien uit een solide verankerde, geïnternaliseerde empathie. Het denken en handelen dat in het verlengde ligt van deze empathie dient in zeer hoge mate belangeloos te zijn en dus, zoals reeds gezegd, als het ware voort te spruiten uit een voedingsbodem van liefde, persoonlijke betrokkenheid en waarachtig gevoeld erbarmen.

In het licht van de ons omringende werkelijkheid, in het licht van de rauwe brute wreedheid van deze wereld en de onbeschrijflijke, vaak religieus geïnstigeerde, gewelddadigheid, komen deze woorden lachwekkend en potsierlijk over. In een wereld waar wreedheid, xenofobie, ziekelijke hebzucht, angst en agressie om de voorrang strijden zijn woorden van relativering en liefde net zo vervreemdend als de spreekwoordelijke vreemde eend in de bijt.

Wij leven momenteel nog steeds in een wereld waar geldzucht, perfide economische systemen, egoisme, kwaadaardige wantrouwende wederkerigheid en ziekelijke statusjacht de intermenselijke relaties bepalen. Er moet dus heel wat veranderen willen wij in een wereld terecht komen die ik mijn ideale wereld kan noemen.

Wat nodig is is een gemiddeld IQ van 150 voor de wereldbevolking en een gemiddelde persoonlijkheidsstructuur die geheel en uitsluitend is gebaseerd op liefde en belangeloosheid. Meneer Darwin zou zich in zijn graf omdraaien als hij deze “softe” onzin zou lezen. Zo’n samenleving staat mijlenver ver af van de kille evolutionaire begrippen “Survival of the Fittest” en “The Struggle for Life”.

Een wereld, zoals ik hem voor ogen heb zal er dus nooit komen, omdat deze totaal in strijd met datgene wat onze evolutie tot nu toe heeft laten zien. De wetenschap weerlegt dus mijn idee voor een ideale wereld. Maar ik laat mij niet uit het veld slaan door dergelijke details, ik blijf er ferm op los fantaseren.

Hoe zou mijn ideale wereld er nu daadwerkelijk uitzien? Welaan, hieronder een, qua belangrijkheid, volstrekt willekeurige, limitatieve opsomming:

  1. Veel minder mensen. Nu telt de wereld ongeveer 7 miljard mensen. Ik denk dat 1 miljard meer dan genoeg is. Minder milieuverontreining. Meer ruimte om te leven. Goed voor het ruimteschip Aarde.

  2. Geen steden. Steden brengen niet meteen het beste naar boven in de mens. De stad bevordert anonimiteit, desolate eenzaamheid, criminaliteit en bijna algehele vervreemding. Dus: geleidelijke trek van de stad naar het platteland en vorming van kleine gemeenschappen van op en bij elkaar betrokken mensen.

  3. Toepassing van alle moderne technische mogelijkheden om kleinschaligheid te bevorderen en massacultuur te ontmoedigen.

  4. Infrastructuur volledig inpassen in het natuurlijke landschap. Goederenvervoer zoveel mogelijk ondergronds. Personenvervoer zoveel mogelijk individueel, electrisch, geluidloos en veel sneller en onzichtbaar geintegreerd in het landschap. Energievoorziening uitsluitend op basis van de wind, de zon en het water. Zo kleinschalig als maar technisch mogelijk is.

  5. Zoals reeds gezegd, streven naar kleine gemeenschappen. Maximaal 200 mensen (zijnde het aantal mensen wat één persoon zo ongeveer maximaal echt kan kennen wat betreft afkomst, geschiedenis, hoedanigheid etc. )

  6. Zoveel mogelijk zelfvoorzienendheid. Wat binnen de gemeenschap zelf kan worden gemaakt en verbouwd heeft voorrang. Productie uiteraard wel met behulp van de allermodernste technische hulpmiddelen.

  7. Communicatie met de hele wereld door middel van de meest geavanceerde technische communicatie apparatuur teneinde te komen tot een onafgebroken uitwisseling van kennis en vaardigheden

  8. Centraal te regelen: Back-up systemen die moeten produceren wat kleinschalig niet kan worden geproduceerd. Back-up systemen voor noodgevallen als de productie van de kleinschalige gemeenschappen uitvalt. Universiteiten en hogescholen. Ziekenhuizen met deskundige specialisten.

  9. Onderwijs gericht op toegepaste wetenschap, onderwijs en vorming primair gericht op volledige fysieke en psychische zelfstandigheid.

  10. Hoofddoel der kleinschalige gemeenschappen: persoonlijke ontwikkeling en ontplooing van artistieke talenten. Leven voor de kunst en wetenschap.

  11. Absolute vrijheid om te zeggen en te doen wat men goed dunkt. Kleine gemeenschappen bepalen in onderling overleg en met behulp van directe democratie de prioriteiten, de verdeling van taken naar kennis, deskundigheid en vaardigheid en de zorg voor de zieken en behoeftigen.

  12. Werken is een middel met als doel de ontplooing en ontwikkeling van de individuele mens op cultureel en wetenschappelijk gebied.

  13. Bestuur, indien mogelijk, altijd op basis van directe democratie. Wat plaatselijk geregeld, gemaakt kan worden niet centraal regelen. Gezag alleen op basis van deskundigheid, empathie en redelijkheid.

  14. Afschaffing van geld en van het winstprincipe.

Zoals gezegd slechts een limitatieve opsomming. De nu nog als los zand aan elkaar hangende punten dienen binnen een inspirerend kader tot een uitdagend (mag dat?) plan te worden samen gesmeed zodat de wereld weer een paar duizend jaar vooruit kan. Ons leven is veel te mooi en te kostbaar om het te laten verkwanselen door domheid, hebzucht, agressie en liefdeloosheid.

Een bovenomschreven wereld is een fantasiewereld die werkelijkheid kan worden als iedereen dit zou willen en kunnen. Ik ben bang dat ik de enige ben die dit wil en niet eens “kan”. De rest van de wereld lacht zich, begrijpelijkerwijs,  een kriek en gaat weer over tot de orde van de dag, te weten het langzaam ten gronde richten van deze zo prachtige planeet.

1 reactie

Opgeslagen onder Uncategorized

Geen meneer van Woerkom aub!!!!

ANWB schildje. 2014

 

 

 

 

Een zekere meneer van Woerkom is kennelijk door alle politieke partijen aangewezen als de meest geschikte kandidaat voor de functie van Nationale Ombudsman. Meneer van Woerkom is jarenlang direkteur geweest van de ANWB, net als de BOVAG, een lobbyclub voor automobilisten. Ook is hij actief lid van de VVD.

Ik vind de keuze voor meneer van Woerkom geen gelukkige keuze. Eigenlijk helemaal geen goede keuze. Iemand die zijn hele leven partij heeft getrokken voor de automobilist in het algemeen, en de autofanaat in het bijzonder, zit naar mijn mening aan het verkeerde eind van het politieke spectrum als het gaat om het beschermen van (zwakke) burgers tegen eventueel machtsmisbruik van de (sterke) staat. Meneer van Woerkom is gewend om andersom te redeneren. Hij heeft zijn hele leven eigenlijk de sterken (verenigd in de ANWB en de VVD)  beschermd tegen de “onredelijkheid” van al dat afgunstige linkse rapalje. Zijn uitspraak over een Marokkaanse taxichauffeur is hier in feite een symtoom van. Ik heb nog steeds die uiterst beschaafde en steeds weer redelijke meneer Brenninkmeijer op mijn netvlies. Dat vond ik een goede Nationale Ombudsman. Bij hem kreeg ik geen gevoel van vooringenomenheid of ongenuanceerde zakelijke hardheid. Zoek in godsnaam iemand zoals meneer Brenninkmeijer voor deze functie. En laat meneer van Woerkom bij de Shell of bij Unilever gaan werken. Daar is hij meer op zijn plaats en kan hij voor zijn baas heel veel centjes verdienen.

Dus geen meneer van Woerkom aub!!! (Niet dat er ook maar iemand luistert naar mijn politieke gekraai, maar dat geeft niet want met deze bijdrage was ik in ieder geval in staat om mijn bezwaarde gemoed te luchten!!!)

 

Nb. Ik kan er overigens met mijn gezonde verstand niet bij dat blijkbaar alle politieke partijen voor meneer van Woerkom hebben gekozen. Soms snap ik er niets meer van, van dat rare politieke circus!

3 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized

De Prins der Duisternis grijpt in en stelt de toekomst van dit werelddeel voor exact duizend jaar veilig.

Prins der Duisternis. 2014

 

 

 U heeft niet het recht om zo tegen mij te praten, zegt de morsige, wat vettige zwerver, terwijl hij de hondeharen van zijn boezeroen veegt. Enkele kruimels van het zojuist genuttigde stokbrood ontsieren zijn warrige baard en klonten brie hechten zich nog aan zijn besmeurde manchesterse broek. U moet wel weten tegen wie u spreekt, ik ben niet zo maar iemand, ik ben de vlees geworden gerechtigheid, het laatste oordeel en een godslasteraar in één, galmt de man opeens met een indrukwekkende basstem, die eigenlijk op geen enkele wijze past bij zijn verfomfaaide uiterlijk. Maar u moet toch echt wel uitkijken wanneer u oversteekt, antwoord ik bedremmeld, niet berekend op zoveel imposante bombast. Plots bemerk ik een drastische verandering in de sfeer. Er dreigt iets. Rond de figuur van de zwerver ontstaan als uit het niets vreemde lichttrillingen en fluittonen Ik deins terug van het nu snel metamorfoserende personage en ben getuige van een wonderbaarlijke verandering. De zwerver lijkt als het ware op te lossen in een gifgroene wolk van dwarrelend ectoplasma en eruit tevoorschijn treedt de geharnaste Prins der Duisternis. Heb erbarmen, heer, stamel ik verbouwereerd, weinig kon ik bevroeden dat ik hier van doen heb met occulte krachten van gene zijde.

Het verkeer op het drukke kruispunt is inmiddels geheel tot stilstand gekomen. Weggebruikers vluchten in paniek de zijstraten in en rolluiken worden snel voor de winkelpanden neergelaten. De P.d.D. verheft zich. Hij stijgt op, ongehinderd door de aardse zwaartekracht, en tilt zichzelf wel honderd meter de lucht in. Daar verschijnt de zwarte hellewagen, voortgetrokken door vier brulbrakende bulderdraken. De Prins neemt plaats. Kom, wenkt hij, kom en vergezel mij naar de hoofdstad van dit verscheurde continent, alwaar u, zo gelast ik, voor mij een ontmoeting met uw leiders moet regelen. Tot mijn schrik drijf ik gewichtloos, als door een onzichtbare hand gedreven, naar boven en eindig naast de dreigend fronsende Prins in de hellewagen.

Onder ons schieten de door welvaart kromgetrokken landerijen der geperverteerden voorbij. De hellewagen bereikt duizelingwekkende snelheden en trekt een zwart roetspoor langs het grotendeels onbewolkte hemelgewelf. De werkers op de velden kijken omhoog en zakken in schier religieuze verbijstering op hun, door alle zware landarbeid, getormenteerde knieën. Intussen ben ik, geestelijk totaal ontredderd en ten prooi aan een reeks van snel wisselende gemoedstoestanden, op last van de Duistere druk in de weer met mijn mobiele telefoon teneinde de leiders van het avondland geestelijk en fysiek te mobiliseren en er voor te zorgen dat zij klaar staan als de Zwarte Prins  landt in de hoofdstad van de Unie der Zorgen.

De P.d.D. gooit zijn ruige, zwart behaarde hoofd in de nek en krijst, gelijk het gegil der ontketende furiën, zijn kwelling en benardheid het sidderende zwerk tegemoet. In de verte doemen de torens van Brussel op, hoofdstad van de economisch verscheurde landen-unie. Op de binnenplaats van het paleis van de leiders der unie komt de hellewagen met een lichte schok tot stilstand. Uit de neusgaten der bulderdraken kringelt wat laatste donkere rook omhoog. Buiten staan in het gelid aangetreden de stamhoofden der unie. De Zwarte Prins werpt een onheilspellende blik en ontsteekt in angstaanjagende woede. Adderengebroed, nietswaardige aardwormen, waar is mijn rechterhand hier op aarde, waar is mijn geblondeerde bondgenoot, mijn plaatsvervanger op dit continent? Een kleinige vrouw treedt naar voren. Zij lijkt de dapperste van het bonte gezelschap dat verder alleen uit trillende mannen bestaat. U bedoelt de kwelgeest der Lage Landen, het dwaallicht der verlatenen, zegt zij bedremmeld met een licht Duits accent. U weet wie ik bedoel, ik bedoel de uitverkorene, de verdelger van religies en de koning der segregatie, bevestigt de Prins, houdt u niet van de domme en leidt hem voor mij. Ik wil de toekomst met hem bespreken. Ik wil een gesprek met het orakel uit Jocus Rièk. Boven de hoofdstad pakken opeens donkere wolken samen en een vernietigende bliksemflits doorklieft een vlaggestok die het infame, verguisde, helblauwe dundoek met de gouden sterren torst. Krakend stort de vlaggenmast ter aarde, terwijl het dundoek ten prooi valt aan het satanische  vuur der gramschap. In de echo van de felle donderslag schalt de basstem van de Prins der Duisternis. Zoals het zojuist uw pathetische symbool is vergaan, zal het uzelve vergaan als gij mij nu niet als de gesmeerde bliksem de geblondeerde profeet uit Limburg brengt.

Tijdens het hele onverkwikkelijke tafereel had ik mij verborgen gehouden op de roestvrij stalen bodem van de hellewagen. Slechts door nu en dan even over de rand van de wagen te gluren kon ik stukje bij beetje bevroeden wat er zich zoal afspeelde op de binnenplaats. De Prins echter wijst nu naar mij en zegt, verman u, maakt u op om mijn geblondeerde vazal op te halen in de hofstad van de Lage Landen. U kunt mijn hellewagen daartoe aanwenden. Ik blijf hier en houdt dit stelletje “ongeregeld” nauwlettend in de gaten. Het kleinige vrouwtje met het Duitse accent vraagt vervolgens of de Prins niet even binnen wil komen om samen met hen op kosten van de belastingbetaler de  lunch te gebruiken omdat sowieso de verdere gang van zaken doorgesproken dient te worden. Uit de Muil van de zwarte Prins kolkt een rolwolk van veelkleurig ectoplasma dat de aanwezigen op de binnenplaats vrijwel meteen omhult. Als de wolk is opgelost zijn de leiders verdwenen en is de Prins der Duisternis opnieuw gemetamorfoseerd in een lange struise vrouw met geblondeerd haar die in het Frans roept: “L’Etat c’est moi”. “Allez chercher Geert et nous régnerons cet continent pendant mille années”

Weinig kon ik bevroeden dat ik als enige getuige was geweest van een gebeurtenis die de geschiedenis van het continent gedurende exact duizend jaar ingrijpend zou beinvloeden.

1 reactie

Opgeslagen onder Uncategorized