Categorie archief: Uncategorized

Oorlog dreigt tussen Rusland en de Ukraïne. Als van het een maar niet het ander komt!

Moedertje Rusland. 2014

Dit is een slangenkuil. Het westen van de Ukraine is in handen van felle nationalisten, waarvan sommige groepen zelfs extreem rechts zijn met rare runetekens, een soort nazi-vlaggen en de bijbehorende retoriek, terwijl de andere partij, in het zuiden en oosten van de Ukraïne, uit nostalgisten en overtuigde stalinisten bestaat, meestal al wat oudere mensen, terzijde gestaan door jongere provocateurs, die worden aangestuurd door Moskou en die zo snel mogelijk door Rusland ingelijfd willen worden. Rusland is op de verkeerde weg naar de mening van het rijke en somtijds arrogante westen. Rusland, zo vindt het westen, verandert langzaam in een soort gekke dictatuur met een vreemde macho-achtige, ex-communistische cowboy die niets wil weten van liefdevol, wijs en empathisch bestuur, maar meer uit is op grote persoonlijke macht, op heel veel respect een een wereld die bang moet zijn voor Het Grote Rusland. Eigenlijk kun je hem als een soortement gangsta-rapper beschouwen die wil dat je respect betoont hetgeen net zoveel betekent als dat je enorm bang voor hem moet zijn. Zo’n dolgedraaide machtswellusteling krijgt er steeds weer opnieuw een ongezonde kick van als hij weet dat de meeste mensen hem vrezen. Dit soort geesteszieken kom je ook in Nederland in alle lagen van de bevolking tegen. Maar ik dwaal af. Terug naar de Ukraïne.

Alle beschaving en intellectualiteit is bij beide partijen spoorloos verdwenen, het gaat i.c. gewoon om uiterst banale, agressieve en gewelddadige gekken, om mensen die bereid zijn tot het uiterste te gaan om hun krankzinnige gelijk te halen. Dit is ook de reden dat het westen zich er in feite niet mee zou moeten bemoeien. Dit conflict bergt niets redelijks meer in zich; er heerst alleen nog maar gierende waanzin, eigenlijk net als bij het conflict tussen de joden en de arabieren. En wij maar denken dat de wereld steeds beschaafder wordt. Je kunt de mondiale armoede redelijk effectief bestrijden met de huidige ons ten dienste staande materiële middelen, maar tegen irrationele onzin, tegen ongeletterdheid en rabiaat anti-intellectualisme, evenals tegen ingekankerde vooroordelen is geen kruid gewassen. Het zou mij verbazen als ze daar niet gaan vechten! En, zoals we nog weten met betrekking tot het ontstaan van de eerste wereldoorlog, van het een komt het ander. De Baltische staten Estland en Letland bergen binnen hun grenzen ook vrij grote ontevreden Russische minderheden. Misschien moeten we onze tanks toch maar niet aan Finland verkopen.

Nb. In dit conflict draaien de propagandamachines op volle toeren. Er worden rookgordijnen opgetrokken en leugens verpreidt. Als je er ontvankelijk voor bent, ga je er in mee, kies je partij en ben je vervolgens voor de redelijkheid volstrekt verloren. Hou een heldere kop, laat je niet voor de gek houden en vaar op het kompas van de liefde. Meer kun je niet doen.

3 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized

Bespiegelingen bij “Een mooie jonge vrouw” Boekenweekgeschenk 2014 Tommy Wieringa

Tommy Wieringa ingeklemd tussen de fabels van La Fontaine.

Tommy Wieringa ingeklemd tussen de fabels van La Fontaine.

Aanvankelijk dacht ik, toen ik nog maar net was begonnen met het lezen van dit uitermate handzame boekje: hè nee hè, niet weer zo’n vervelend pretentieus boekje vol met cliché’s, banaliteiten, veel verdienende, hoogopgeleide, overtuigd hedonistische en tot op het bot verwende mensen die acteren in een wereld van pijnlijke schijnheiligheid en pseudo-intellectualiteit. U weet wel, al die voorspelbare “spannende” levens van hippe mensen dewelke uiteindelijk niets anders blijken te zijn dan kundig gemaskeerde manifestaties van ultieme verveling en geborneerdheid.
Naarmate ik verder las in dit boekje verdween dat gevoel niet, maar er kwam wel iets bij, namelijk het medelijden dat ik begon te krijgen met het eigenaardige hoofdpersonage. Een voor mij totaal oninvoelbare man. Een al wat oudere wetenschapper die helemaal niets lijkt te begrijpen van het leven en van de sociale systemen om hem heen en daarom ook steeds, op geleide van zijn testosteron, de verkeerde keuzes maakt. Hij wordt langzamerhand diep ongelukkig en uiteindelijk eindigt hij ontredderd en huilend in zijn collegezaal.
Toen ik het boekje uit had, bleef ik er nog lang over nadenken. Er schuurde iets. Dat had die drommelse Tommy Wieringa dan toch maar bereikt, dat ik ’s nachts in bed lag na te denken wat er nou eigenlijk fout was gegaan in het leven van dat hoofdpersonage.
Ik bedacht dat het boek in feite handelt over verkeerd kiezen. Niet zo verwonderlijk want die simpele conclusie ligt erg opzichtig voor de hand en wordt er met lompe hamerslagen door de schrijver stevig ingetimmerd bij de lezer. Toch was ik een beetje geschrokken, want ondanks alle zeer voor de hand liggende conclusies werd me nog weer eens duidelijk dat het verloop van je leven één op één samenhangt met de keuzes die je steeds weer meent te moeten maken. Het maken van die keuzes vindt plaats op het scheivlak van gevoel en verstand. Ik vind dat de emoties die aanzetten tot het maken van keuzes altijd grondig getoetst dienen te worden door de baas van het hele spul, namelijk de “ratio”, het verstand. Gebeurt dat niet, dan worden er vaak keuzes gemaakt die later onvermijdelijk leiden tot zeer onaangename zaken. En dan druk ik me nog eufemistisch uit!!
Zo ook dus in dit boekje. Het hoofdpersonage maakt een verkeerde keuze, verblind als hij wordt door zijn mannelijkheid en alles wat hiermede samenhangt. Het testosteron overwint en doet uiteindelijk zijn vernietigende werk. En daar staat die hoogopleide man dan, een vat vol verdriet, een vernield leven en een sombere toekomst. De mooie jonge vrouw is eigenlijk een fabel. Een fabel zoals La Fontaine ze zo prachtig heeft geschreven.
Als je een verkeerde beslissing neemt dwingt het leven je de consequenties van deze keuze te aanvaarden.
Dit kleine boekje gaat naast “De verkeerde keuze” als hoofdthema, ook over betovering, over de “Sirenes” van de uiterlijke schijn, en over dramatische karakterzwakte, zijnde de elementen die tot eerdergenoemde “verkeerde keuze” leidden.
“Het is niet alles goud wat er blinkt”.

Ik heb het boekje toch met aandacht en plezier gelezen, ondanks de ergernis gevende elementen van opzichtige broodschrijverij, die Tommy Wieringa kennelijk niet kon en wilde vermijden. Het boekje is immers bedoeld voor een heel groot publiek.
Ik zou zeggen, lees dit boekje als een fabel en alles valt op zijn plaats.

1 reactie

Opgeslagen onder Uncategorized

Wallenstein, de vleesgeworden, gewetenloze opportunist. CEO avant la lettre.

Wallenstein, CEO avant la lettre

Wallenstein, CEO avant la lettre

Achtergronden bij Wallenstein.

Bij leven was Wallenstein al een mythe. Er deden, ook toen al, allerlei flauwekulverhalen over hem de ronde. Er bestaan immens veel bronnen over deze houwdegen. Er is veel literatuur; er zijn toneelstukken over hem geschreven; er zijn brieven; officiele documenten; er is veel geschiedschrijving. Het zal dus geen verbazing wekken dat er ook veel onzin over Wallenstein is geschreven. Veel overdrijving en heel veel leugens.
Zelfs de officiële historiografie bleef niet vrij van tendentieuze subjectieve observaties. Het is derhalve beslist noodzakelijk om bij de bestudering van het leven van Wallenstein uiterst voorzichtig te werk te gaan. Er bestaat heel erg veel verkeerde beeldvorming (zelfs zgn wetenschappelijk getoetst!) en veel opvattingen over Wallenstein zijn niet gebaseerd op de werkelijkheid.
Er bestaan tienduizenden schriftelijke bronnen van en over Wallenstein. Vele van deze bronnen zijn niet gebaseerd op de waarheid, op de werkelijkheid. Toch werden deze onjuiste bronnen in de historiografie van de negentiende eeuw gebruikt en zij bevestigden zo het traditionele slechte imago van Wallenstein.
Er bestond dus van het begin af aan door onwetenschappelijke mythevorming een verwrongen beeld van het leven van Wallenstein.
De reden hiervan is onder meer, zoals reeds gezegd, de enorme hoeveelheid schriftelijke bronnen.Ondanks deze overvloed aan historische bronnen is er dus toch sprake van veel hiaten en van veel eenzijdige correspondentie. Bovendien schijnt het zo te zijn dat een niet onaanzienlijke hoeveelheid “ongemakkelijk materiaal” na de dood van Wallenstein gewoon is vernietigd. Hierdoor ontstonden grote problemen met de interpretatie van de overgebleven bronnen. Uiteraard zien we het fenomeen dat geschreven bronnen vaak worden overgewaardeerd. Daarbij komt ook nog het feit dat Wallenstein zelf veel tegenstrijdige zaken in de door hem opgestelde en geschreven documenten vermeldde.
Het zal dus duidelijk zijn dat het niet zo eenvoudig is om een eenduidig beeld te krijgen van Wallenstein, van zijn leven en van de invloed die hij mogelijk had op het verloop van de geschiedenis.

Hoe zit het met het karakter, met de persoonlijkheid van Wallenstein. Die kennis is immers van groot belang om zijn motivatie te weten te komen.
De traditionele kijk op Wallenstein is als volgt: zeer intelligent, een briljant organisator. Maar ook hardvochtig, aanmatigend en rancuneus. Hij was bijgelovig en deed veel aan astrologie (wordt dus gezegd!!). Bovendien zou hij ook hebzuchtig en onvermoeibaar ambitieus zijn geweest.
De Engelse historicus meneer Geoff Mortimer probeert in zijn boek “Wallenstein, the enigma of the thirty years war” het blazoen van Wallensein te zuiveren. Hij doet erg zijn best om allerlei zaken van diverse kanten te belichten etc., maar het blijft, naar mijn bescheiden mening, een beetje een verkrampte poging om Wallenstein alsnog op het schild van de perfectie te tillen. Het is misschien pedant van mijn kant, maar ik geloof de interpretatie van meneer Geoff Mortimer niet zo erg! Hieronder geef ik op zeer beknopte wijze de versie van meneer Mortimer weer.

In zijn jeugd was Wallenstein “One of the boys”. Een machomannetje dat lekker kon drinken, vechten en met een grote Tsjechische mond kon schelden. Een populair type dus. Hij maakte steeds een goede indruk!?! Zijn twee huwelijken waren niet slecht, volgens Mortimer. En….misschien heeft hij wel van zijn twee echtgenotes gehouden (sic). Ook onderhield hij levenslange vriendschappen (Harrach, Eggenberg, en von Arnim). Zijn eerste biograaf, graaf Galleazzo Gualdo Priorato, schrijft eigenlijk niet negatief over Wallenstein. Wallenstein zou in zijn jeugd een hartelijke man zijn geweest. Ik ben zo vrij hier al mijn vraagtekens te plaatsen. Uit alles blijkt namelijk dat Wallenstein een ruwe vechtersbaas was met een grote Tsjechische bek. Dus niks “hartelijk” en wat dies meer zij.
Mortimer vermoedt dat latere gebeurtenissen, zijn ziekten (jicht en maaglijden), de daarmede samenhangende constante lichamelijke pijn en het vergeefs zoeken naar vrede (???) van Wallenstein een moeilijk mens hebben gemaakt. Wallenstein had een scherpe tong en kon soms best wel opvliegend zijn. Mortimer vindt, en daar heeft hij in zijn algemeenheid natuurlijk helemaal gelijk in, dat historische personen zoals Wallenstein beoordeeld dienen te worden in het licht van de cultuur en de omstandigheden van hun eigen tijd en dat zij zeker niet dienen te worden beoordeeld aan de hand van de waarden en normen die wij tegenwoordig hanteren. Dit lijkt mij een open deur. Wallenstein zou best wel hebzuchtig zijn geweest, maar zeker niet hebzuchtiger dan zijn “gelijken”. Hij zou gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheden, maar dat zou, volgens Mortimer, geen bewijs zijn geweest van zijn obsessieve drang naar bezitsvermeerdering. Wallenstein was, ondanks militaire benauwenissen, altijd en eeuwig in de weer met zijn verworven hertogdom Friedland. Door het organiseren van dit Hertogdom tot één groot territorium ontstond een economische eenheid met een effectiviteit die veel groter was dan voorheen. Er ontstond een soort symbiotische verhouding tussen de economische activiteit en de daaruit voortvloeiende productie van voedsel en goederen en de noden van zijn door hemzelf georganiseerde legers. Wallenstein voer er wel bij. Maar ook de bevolking deelde mee in de aldus gegenereerde welvaart. Mortimer komt dan tot de conclusie dat Wallenstein goed was voor zijn volk. Ook Mecklenburg en Sagan (stad met ommelanden in Polen) profiteerden van zijn enorme organisatorische talent. Het zou, volgens Mortimer, ook de reden zijn dat een oproep van Gustav Adolf, koning van het agressieve Zweden, aan die gebieden geen gehoor vond.

Op religieus gebied zou Wallenstein ook tolerant zijn geweest. Zijn vijanden zagen dat echter toch iets anders. Zij beschuldigden hem van onverschilligheid, ja zelfs van atheïsme! Op latere leeftijd ontwikkelde Wallenstein een heftige afkeer van de orde van Jezuïten. Tijdens de laatste jaren van de machtspositie van Wallenstein waren het namelijk vooral de Jezuïten rond Ferdinand II, de keizer van het Heilige Roomse Rijk, die stemming maakten ten nadele van Wallenstein. Zo werden deze geestelijken de grootste vijanden van Wallenstein.
Als generaal en militair opperbevelhebber leek Wallenstein niet op zijn militaire soortgenoten! Hij nam weinig deel aan echte grote militaire veldslagen. Lützen en Dessau waren eigenlijk de enige grote veldslagen waar hij rechtstreeks en actief bij betrokken was. Zijn tactiek was er altijd voor te zorgen dat hij betere troepen had dan zijn tegenstanders. Hij was als generaal eigenlijk geen leeuw maar meer een vos. Brute kracht tegen slimheid. Wallenstein combineerde militaire en politieke kracht met als doel de tegenstanders te slim af te zijn, door hen militair te verslaan als het echt niet anders kon, maar boven alles om hen te dwingen tot vrede zonder dat zij hun oorspronkelijke doelen hadden bereikt. Wallenstein was, naast Gustav Adolf, een van de grootste militaire strategen van zijn tijd.
Het grootste vooroordeel met betrekking tot Wallenstein, vindt Mortimer, is de overtuiging dat hij grenzeloos en ziekelijk ambitieus zou zijn geweest. Een overtuiging die tot de dag van vandaag voortduurt. Ortimer is het daar niet mee eens. Volgens meneer Mortimer zag Wallenstein slechts kansen en greep hij die vervolgens. Zo kun je het ook omschrijven! Het hangt er maar vanaf welke politieke kleur je hebt als hedendaagse geschiedschrijver. En ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat meneer Mortimer een liberaal conservatieve overtuiging heeft. Op basis van deze politieke overtuiging probeert meneer Mortimer Wallenstein gunstiger te portretteren, dan tot nu toe is gebeurd. Mortimer maakt zich derhalve schuldig aan de wetenschappelijke zonde die hij zelf zo vurig zegt te willen bestrijden.
Volgens meneer Mortimer hield Wallenstein zijn lot in eigen handen en was misschien meer een opportunist dan dat hij daadwerkelijk een echte “streber” was. De vijanden van Wallenstein hebben na zijn dood (moord) zijn goede naam bezoedeld door hem retrospectief allerlei akelige eigenschappen toe te kennen, zoals afgunst, wreedheid etc. Wallenstein was volgens Mortimer eerder een handige bliksem die middels de door hem georganiseerde legers zijn bij elkaar geharkte bezittingen trachtte te beschermen, dan dat hij een doelbewuste wrede machtswellusteling was. Als militair opperbevelhebber zou Wallenstein nooit de echte intentie hebben gehad om politieke invloed uit te oefenen.
Mijn conclusie:
Ik vind dat meneer Mortimer in zijn boek te bevooroordeeld is. Hij trekt mijns inziens conclusies die helemaal niet te trekken zijn. Ik ken de politieke en maatschappelijke achtergrond van meneer Mortimer natuurlijk niet exact, maar ik vermoed dat het daar toch wel iets mee te maken heeft. In ieder geval vind ik dat hij Wallenstein te gunstig afschildert als ik moet afgaan op datgene wat ik aan keiharde feiten over Wallenstein weet. Het verdient dienaangaande aanbeveling om de bekende geschiedenishandboeken over de dertig jarige oorlog te raadplegen.
Als we kennis hebben genomen van de handel en wandel van Wallenstein hoe dient dan ons oordeel te zijn? Of liever gezegd, wat dient dan mijn oordeel te zijn.
Duidelijk blijkt uit de geschiedenis van Wallenstein dat hij een min of meer gewetenloze opportunist was. Hij veranderde van geloof, hij trouwde tot twee maal toe een rijke, machtige vrouw, hij vergaarde op een obsessieve manier geld, bezit en macht, hij was een bedrieger en een manipulator en hij “regelde” zaken in, wat wij nu “achterkamertjes” zouden noemen. Hij beheerde zijn bezit en zijn vermogen zoals het de echte vrek betaamt, namelijk altijd met een ziekelijke in achtname van zijn eigen belang. Wallenstein werd zijn hele leven gedreven door een meer dan gemiddelde drang naar geld, bezit en macht. Macht die hij verwierf met als enig doel om zijn geld en bezit veilig te stellen. Hij werd niet bezield door hogere doelen. Hij hanteerde het zwaard en kwam ook om door het zwaard.
Een vergelijking met het beeld van onze moderne CEO dringt zich op. Wallenstein was een man die in naam religieus was, maar eigenlijk maar één religie aanhing, namelijk de verafgoding van de Mammon. Net als onze eigentijdse CEO’s liet Wallenstein zich niet weerhouden door gewetenswroeging of naastenliefde. Als het nodig was vermoordde hij eigenhandig diegene die tussen hem en het geld of de macht kwam te staan. De kwaadaardige obsessie van Wallenstein met geld, bezit en macht is natuurlijk van alle tijd. Slechts die mensen die er elk moment van hun leven pathologisch en obsessief mee bezig zijn, slagen erin om posities te bevechten met behulp waarvan zij hun hebzucht, machtswellust en drang naar sociaal aanzien op een voor hen adequate wijze kunnen bevredigen. Duidelijk is dat zulke mensen niet uitblinken in naastenliefde en belangeloos handelen. De geschiedenis is vergeven van mensen zoals Wallenstein, want het zijn juist dat soort mensen die per definitie steeds weer binnen een samenleving komen boven drijven. Ter bevestiging van voorgaande hoeft men alleen maar het werk van Charles Darwin en Herbert Spencer te lezen. Het is derhalve helemaal niet verwonderlijk dat tegenwoordig nog steeds het aangezicht van de wereld wordt bepaald door de hebzuchtigen en de machtswellustelingen op deze aarde.
Dit is mijn mening over Wallenstein. Als je je leven laat leiden door de leer van meneer Adam Smith zul je er ongetwijfeld heel anders over denken.

De belangrijkste conclusie moet echter luiden dat we er wel nooit in zullen slagen om de geschiedeniswetenschap geheel waardevrij te krijgen.

4 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized

‘ALSOF HET VOORBIJ IS’ , JULIAN BARNES. Een roman die uitnodigt tot bespiegeling.

DSC_0189

 

 

‘Alsof het voorbij is’ van Julian Barnes, is voor mij eigenlijk de ultieme roman. Zelden heb ik een mooier boek gelezen. Het is evenwichtig, het is zeer literair, soms zelfs poëtisch, het is confronterend en het is werkelijk prachtig geschreven. Maar dat kun je natuurlijk wel aan Julian Barnes overlaten. Dit boek is een van de mooiste boeken die ik ooit heb gelezen. En het is niet voor niets dat deze prachtige roman de “Man Booker Prize” heeft gewonnen in 2011.
Er wordt schitterende taal gebruikt om de gebeurtenissen te schilderen. Er is sprake van een ‘zinderende’ plot die ligt ingebed in een scala aan min of meer ingrijpende “Life-events”. Er is sprake van een vleugje humor, maar de bittere ernst overheerst. Het leven is geen pretje en dient bedachtzaam geleefd te worden
Het hoofdpersonage vindt uiteindelijk dat hij niet goed heeft gehandeld. Het thema van het boek is berouw, gebrek aan herinneringen en de innerlijke strijd van een ouder geworden man om, ondanks alle machinaties van zijn demonen der ijdelheid, gekwetste trots en sociale achterstelling, voldoende zelfinzicht en berusting te verwerven waardoor hij weer in staat is zijn leven op harmonieuze wijze te continueren. Hij moet daartoe terug naar zijn studietijd en naar zijn oude vrienden. Wat volgt is een keiharde confrontatie met een minder prettig “Ik”.
Het boek zit uiterst vernuftig in elkaar. Het is logisch, zoals alleen maar de werkelijkheid logisch kan zijn en tegelijk krankzinnig. Het weldadige van dit boek is de manier waarop de schrijver zijn hoofdpersonage onbarmhartig laat oordelen over zijn gedragingen in het verleden. Ik krijg soms zelfs medelijden met de arme man. Het boek raakt mij in zoverre dat ik het prachtig vin hoe de schrijver zijn hoofdpersonage laat nadenken over zijn gevoelens. Al dat gerationaliseer leidt uiteindelijk tot niets. Het hoofdpersonage moet zich neerleggen bij de historische gang van zaken en de uiteindelijke uitkomst daarvan. Bepaalde nieuw ontstane gemoedstoestanden kunnen kennelijk ook weer diep verborgen herinneringen boven brengen. Er zit veel onder het oppervlak van het verleden. Het ligt aan de toekomst of het daar verborgen blijft of niet en dat is een gedachte die het beschouwen waard is.
De plot van het boek is dus prachtig, verrassend en bijzonder gedetailleerd uitgewerkt. Het boek leest als een thriller. En wat het fantastisch maakt is dat de plot, ondanks alle irrationaliteit, zo realistisch is. Zo invoelbaar en zo bereikbaar.
Het boek zet aan tot zelfonderzoek en tot zelfkritiek. Ik ben het overigens in veel dingen helemaal niet eens met het hoofdpersonage. Ik bespeur bij hem onevenwichtigheid, onnodig verdriet en onlogische keuzes die het leven soms tot een hel maken. Bovenal omdat mensen, zoals in het geval van het hoofdpersonage, dit toelaten, omdat zij geen verweer hebben tegen de gevolgen van genoemde verkeerde keuzes en vaak verzanden in een litanie van zelfbeklag en beschuldigingen. Ook dienen wij de verwoestende uitwerking van de “psychologie van de koude grond” niet te onderschatten. Welk existentieel verweer kan een mens zelf mobiliseren om zich te verdedigen tegen de stormrammen van de perfide oordelen van anderen. Het hoofdpersonage laat zich teveel leven door het denken en doen van anderen. En dat is eigenlijk iets waardoor je volkomen van weg kan raken. Iets wat we vooral in deze tijd steeds vaker zien gebeuren. Al deze thema’s komen aan de orde in dit prachtige boek en zetten aan tot bespiegeling en tot filosoferen
Dit boek moet gelezen worden!!!

 

Nb. Momenteel ben ik “Misdadige Vrouwen”, criminaliteit en rechtspraak in Holland 1600 – 1800,  aan het lezen. Wie had dat ooit gedacht! Misdadigheid is helemaal geen mannenzaak. In genoemd periode gingen vrouwen als wilde beesten tekeer!!! Tsjonge!

1 reactie

Opgeslagen onder Uncategorized

Bah!!!!!!! Ga die akelige PVV aub verbieden!

De moeder van alle drollen 2009

Gisteren ben ik me rot geschrokken. Gisteren is inderdaad een grens overschreden. Gisteren heeft een grote horde politiek verantwoordelijke mensen een andere groep Nederlanders verbaal bedreigd louter en alleen op grond van het feit dat deze groep uit Nederlanders bestaat met een afwijkende etnische afkomst. Dat is walgelijk. Dat is huiveringwekkend en beangstigend. Er is dus kennelijk in Nederland een grote horde brute en onbeschaafde mensen die op racistische motieven een andere groep Nederlanders het land uit wenst. Een horde mensen die zo groot is dat zij bij een a.s. stemming voor de Tweede Kamer, waarschijnlijk vierentwintig zetels of zelfs nog meer, gaan behalen. Wij praten dan over een paar miljoen mensen. Ik kan dat niet geloven. Ik kan niet geloven dat je zo wreed en onfatsoenlijk bent dat je mede-Nederlanders van een andere etnische afkomst het land wilt uitjagen. Worden deze mensen aangesproken op hun racistische woorden en hun racistische gedrag dan zullen ze zich, zoals gewoonlijk, weer in allerlei juridische bochten wringen om hun verwerpelijke standpunten voor de bühne te vergoelijken.

Ik vind dat de PVV verboden moet worden. Ik vind dat de PVV een liefdeloze rot partij is die haat zaait en daardoor de Nederlandse samenleving tracht te destabiliseren. Het is onbegrijpelijk hoe de paranoia van één krankzinnige gek miljoenen mensen zover kan krijgen dat zij zijn racistische en fascistische standpunten enthousiast en met hartstocht uitdragen en verspreiden. Ik moet er van kotsen. Ik wil eigenlijk niet wonen in een land waar de verraders onder ons zijn. Verraders van de liefde die een samenleving nodig heeft om adequaat te kunnen functioneren. Bah!!!!!!!

2 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized

Maarten van Rossum spreekt wijze woorden aan tafel bij Humberto Tan.

IMGP0893

Humberto Tan had vanavond o.m. Maarten van Rossum  aan de tafel zitten. Van Rossum gaf een haarscherpe analyse van de situatie in de Ukraïne. En hij deed dit met de zorgvuldige inachtname van het historische perspectief. Er wordt de laatste tijd zoveel onzin verkondigd met betrekking tot deze kwestie dat de woorden van v.Rossum er bij mij ingingen als gods woord in een ouderling. Humberto vond v. Rossum maar pessimistisch, zoals gewoonlijk. Hiermede gaf hij aan dat hij er niet erg veel van wilde begrijpen.

Vorige week schreef ik ergens anders het volgende:

“Als de VS bij monde van meneer Obama zegt dat het tot hier gaat en niet verder, dan kunnen de poppen aan het dansen komen. De eerste wereldoorlog kwam ook min of meer uit de lucht vallen, maar was er niet minder gruwelijk om. Nu hebben we allemaal kernwapens, dus grootschalige vernietiging blijft altijd op de loer liggen.
Door de geschiedenis heen heeft Rusland altijd een open toegang willen houden tot de Zwarte/Middellandse Zee. Zij zullen dit nooit opgeven. De Krim wordt Russisch. De Ukraine splitst zich in twee natiestaten. De ene afhankelijk van de EU en de andere afhankelijk van Rusland. En klaar is kees!
En tijdens het proces daar naar toe mogen we hopen dat de zaak niet uit de hand loopt en we in een wereldconflict terecht komen.”

En ik kon het natuurlijk niet laten om ook nog eens het volgende te schrijven:

“Het conflict betreft in feite onenigheid binnen de mondiale economische elite. De winstrovers en de economische uitbuiters vliegen elkaar in de haren bij het verdelen van de poet. Deze elite maakt gebruik van de politiek om zijn belangen te borgen en houden het ordinaire volk dom met allerlei hersenspinsels zoals religie, socialisme, communisme, fascisme en paaien het vulgus met de loze beloften van iets wat men gemeenlijk “kapitalisme” noemt, maar wat gewoon een eufemisme is voor hebzucht, perfide zelfverrijking, machtswellust en volstrekte liefdeloosheid. En het volk laat zich zoals gewoonlijk als een stelletje kritiekloze halve garen voor de gek houden. Het volk weet niet beter. Zij worden al eeuwen lang besodemieterd door de randcriminele economische elite. Laat ze het maar lekker gaan uitvechten, maar besef wel dat het de gewone man is die het geweer vasthoudt en dat het de laffe geldgraaier is die de bevelen uitvaardigt. Zolang gerechtvaardigde kritiek door het grootste gedeelte van de gegoede middenklasse het “mopperen” wordt genoemd van oude verzuurde mannetjes, kunnen wij een ommekeer hier in Nederland gevoegelijk vergeten. Dan verandert er echt niets! Ik zou zeggen, het is nu 100 jaar geleden, het kan wel weer!”

Een soort raar en uit machteloze woede geschreven manifest. Het is de mondiale economische elite en hun miljarden gehersenspoelde volgers die het spel keurig meespelen en die deze aarde steeds meer bevuilen met hun onmatigheid en  hun dwangmatige overconsumptie ingegeven door de door hen aangehangen egalitaire neoliberale “filosofie”. Soms wordt ik kotsmisselijk van de liefdeloze, keiharde wereld die we bezig zijn te creeren. Ni dieu, ni maitre!!!

3 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized

“HARVEST” van Jim Crace. Een prachtig boek!

DSC_0218

Soms heb je het wel eens. Een “klik” met een schrijver. En ik heb het met Jim Crace. Deze man is episch, lyrisch, stilistisch en poëtisch een enigma. Naar mijn mening, want het is mijn smaak natuurlijk. Zijn taalgebruik vind ik fabuleus. Oog voor detail. Enorme kennis van het onderwerp waarover hij schrijft. Het kan niet op.

“Harvest”, want over dat boek gaat het hier, beschrijft een cruciale week uit het leven van een man die temidden van een vrij archaische, zelfvoorzienende dorpsbevolking leeft. In de 18de eeuw. In Engeland. Deze bevolking wordt van hun land verdreven door een “vernieuwing” die industriële revolutie heet. Zij moeten op bevel van een plots opduikende, kille en tyrannieke landheer plaats maken voor schapen, omdat met wol en alles wat daarmede samenhangt, bakken met geld, en dat wil zeggen macht, bezit en aanzien kan worden verkregen voor mijnheer de landheer. Het hoofdpersonage beschrijft zijn wederwarigheden in de hoedanigheid van de betrekkelijke buitenstaander die bij wijze van toeval binnen deze “primitieve”, zelfvoorzienende, dorpse samenleving is komen te wonen.

Het boek is prachtig geschreven. In een rustige, prettige en wat archaische, stijl. Er worden door de schrijver veel ouderwetse woorden gebruikt ter duiding van de omringende flora, fauna en dorpse tradities. Hierdoor wordt de “romantische” sfeer van de 18de eeuw binnen die vrijwel totaal geïsoleerd levende gemeenschap van hecht met de hen omringende natuur verbonden dorpsmensen uitstekend getroffen. Ik vind de alles omvattende eenheid van stijl en het daarbij behorende woordgebruik zeer verrassend en ik kan me niet heugen dat ik ooit zoiets consistents en “treffends” heb gelezen. Hiervoor alleen al hulde aan deze, in Nederland vrijwel onbekende, literaire schrijver.

Het hoofdpersonage komt levensecht uit de verf en handelt en denkt conform de positie van een relatieve buitenstaander. Iets wat zo nu en dan een sfeer van eenzaamheid, van onthecht zijn, oproept. De hoofdfiguur is eigenlijk steeds de speelbal van snel wisselende omstandigheden, en komt soms zelfs in de rol van de niet-betrokken buitenstaander terecht, waardoor de dorpelingen zich zo nu en dan tegen hem dreigen te keren.

Het boek zit logisch in elkaar. Het houdt op een uitstekende wijze vast aan de literaire formule van “eenheid van plaats, tijd en handeling”. Dit maakt, naar mijn mening, dat het boek uiterst prettig leest.

Vernieuwend vind ik dat de schrijver het “verhaal” naadloos en compromisloos laat samenvallen met de de handelwijze en de denkwereld van, in de 18de eeuw levende, ongeletterde mensen die hun hele bestaan besteden aan het overleven in de, nog niet door de mens getemde, overweldigende natuur. Men leeft op geleide van het ritme van de seisoenen en ondergaat gelaten de directieven van de natuur.

Het boek raakt mij omdat het mij helemaal geen moeite kost me te vereenzelvigen met het hoofdpersonage. Het is alsof ik zelf alles meemaak en of ik zelf in dat geteisterde dorp woon. Er zijn geen storende stijlfouten of anderszins factoren van “buitenaf” die deze vereenzelviging in de weg staan. Het is een realistische roman die met zorgvuldigheid en heel veel liefde voor de taal is geschreven, maar die “episch” gezien ook zijn toontje meeblaast in de vorm van een duidelijke en soms zelfs spannende verhaallijn. Maar de literaire component blijft in het boek, volgens mijn leesbeleving, toch duidelijk dominant.

Ik heb geen expliciete boodschap in het boek ontdekt. Wellicht geeft het boek nog weer eens een bevestiging van het gegeven dat “toeval” een groot deel van een mensenleven bepaalt. Ook lees ik in het boek een veroordeling van bekrompenheid, van geborneerdheid en geslotenheid.

Het is een bijzondere leeservaring, dit boek, vind ik. Een aanrader dus!

NB. Ik geloof dat het boek alleen in het Engels is te verkrijgen.

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Uncategorized

Bestaat het verschil tussen goed en kwaad eigenlijk wel?

God en Adam. Michelangelo. 2014

Ik las, nog niet eens zo lang geleden,  ergens dat iemand van mening was dat er geen verschil tussen goed of slecht kon zijn. Volgens mij is dat niet waar. Alles wat op basis van liefdeloosheid en onverschilligheid met betrekking tot de medemens wordt gedacht of gedaan is mijns inziens slecht. Het grijze, vooral cultureel bepaalde, grensgebied tussen goed en slecht is vaak onderwerp van discussie. De betekenis van de begrippen goed en slecht kan men definiëren aan de hand van de onderzoeksresultaten van de evolutie-biologie en de evolutie-psychologie. Men kan deze wetenschappelijke resultaten als bewijs accepteren, maar men kan ook de bijbelse tien geboden als indicatie van het goede en het slechte aanvaarden. Maar ook “De Gulden Regel”, van de filosoof Immanuel Kant (“wat u niet wilt dat u geschied, doe dat ook een ander niet”) is voor vele mensen een kompas als het gaat om goed en kwaad. Uiteindelijk is en blijft het een zuiver persoonlijke invulling. Ons hele leven worden we ook gedwongen om, op straffe van disciplinaire maatregelen, ons gedrag te richten naar de ideëen over goed en kwaad die we als samenleving in wetten hebben vastgelegd en die we in instituties hebben ondergebracht. Lees hiertoe de creatieve en inzicht gevende boeken van de Franse filosoof Michel Foucault. Het zou de wereldbevolking baten als we het bestaan van goed en kwaad en het verschil tussen deze twee begrippen defintief wetenschappelijk zouden kunnen duiden. Het zou een fantastische stap betekenen op weg naar de ontmaskering van al die volstrekt irrationele godsdiensten, die met alle beestachtige wreedheden die deze religies kennelijk moeten aankleven de leefwereld van veel mensen tot een hel transformeren.

6 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized

Seneca en de Stoa.

Seneca Afbeelding 2014 Seneca. Zijn zelfmoord. 2014

Het Stoïcisme, dat eeuwenlang de invloedrijkste filosofie was in de Grieks-Romeinse wereld, had vòòr Seneca al een lange geschiedenis. Gesticht door Zeno van Citium (geboren in 336/7 voor Chr. op Cyprus) is de Stoa verder ontwikkeld en aangepast door een opeenvolging van denkers wier opvattingen over verschillende logische, ethische en kosmologische vraagstukken behoorlijk uiteen liepen. Maar als een morele “geloofsbelijdenis” was het gebaseerd op het hierna volgende “geloofskader”:

De aanhangers van het Stoïcisme zagen de wereld als één grote gemeenschap waarin alle mensen broeders en zusters waren die gestuurd werden door één opperste “goddelijke” voorzienigheid, die al naar gelang de keuze of de context kon worden aangeduid door een verscheidenheid aan beschrijvingen en namen, waaronder “de goddelijke rede”, “de scheppende rede”, “natuur”, “geest of doel van het universum”, “bestemming”, “persoonlijke god”, zelfs als “de goden” (als concessie aan de traditionele religie). Het is de plicht van de mens om in overeenstemming te leven met de goddelijke wil, hetgeen als eerste betekent, dat men zijn leven in overeenstemming dient te brengen met de wetten van de natuur, en ten tweede, dat men zich geheel en zonder te klagen diende te schikken in al datgene wat het noodlot in petto heeft. Slechts door zo te leven en geen al te grote waarde te hechten aan al die zaken die hem op elk moment weer kunnen worden ontnomen, kan hij de ware en onwrikbare vrede en tevredenheid ontdekken, van welke ambitie, overvloedige luxe, en boven alles, hebzucht zich tot de grootste hinderpalen mogen rekenen.

Het leven in overeenstemming brengen met de natuur betekent niet alleen het ter discussie stellen van ingeslepen persoonlijke gewoonten en algemene gebruiken en een dusdanige omvorming van onze eigen persoonlijkheid dat we in staat geraken om het bijna zonder alles te kunnen stellen op slechts de allernoodzakelijkste dingen (water, sober en gezond voedsel, basale kleding, propere zeer eenvoudige behuizing etc.) na, maar ook, en dat is in feite het allerbelangrijkste, het actief ontwikkelen van de ons aangeboren en dus inherente gave van de ratio, de rede, de eigenschap die ons op beslissende wijze laat verschillen van de dieren. Het is de bedoeling dat we dit rationele element, dit onderdeel van de universele rede, deze “goddelijke vonk” die zetelt in onze menselijke hoedanigheid, helemaal vrij maken en perfectioneren, zodat deze rede, deze logos, ten strijde kan trekken tegen pijn, aanstellerij, verdriet, bijgeloof en doodsangst, het kan overwinnen en het uiteindelijk kan neutraliseren. Deze ratio, deze rede zal ons laten inzien dat niets goed of slecht is, maar dat het leven en ons denken van alledag dit zo aan ons voorstelt. Het is de bedoeling dat de hartstochten, het genot, kortom de emotionele uitwassen worden gedisciplineerd en wel zodanig dat het lichaam en de emoties zich altijd onderworpen weten aan de tucht van de geest en de ziel. Zodoende zullen we geraken bij het ware doel van de mens n.l. “geluk” (te begrijpen in die zin dat het gaat om afwezigheid van verdriet, boosheid, woede, etc.), door vast te houden aan de enige echte goede zaak in het leven, namelijk aan datgene wat men in het Grieks “Arete” noemt en in het latijn “Virtus”. In het Nederlands meestal, niet zo gelukkig, vertaalt door middel van het woord “Deugd”. Dit opperste ideaal van de “deugd”, ook wel “Summum Bonum” genoemd wordt in de filosofie van de Oudheid gewoonlijk samengevat in vier kerneigenschappen:

  • Wijsheid (moreel inzicht)

  • Moed (Dapperheid)

  • Zelfbeheersing

  • Rechtvaardigheid (oprecht en rechtvaardig handelen).

Deze eigenschappen stellen de mens in staat om zich zelve genoeg te zijn, om bestand te zijn tegen “het lijden” en zich te verheffen boven de wonden en de verstoringen van het leven (vaak voorgesteld door vrouwe Fortuna, de godin van het (nood-)lot. Zelfs een slaaf (sic!) die zich aldus heeft bewapend, kan vrij genoemd worden en een vorst zijn omdat hij door zijn geestelijke onaanraakbaarheid zelfs door een koning niet gedeerd of aangeraakt kan worden. En zo zijn er nog wel meer van deze “stoïstische tegenstellingen”, bijvoorbeeld: “De kortste weg naar rijkdom, is de verachting van diezelfde rijkdom”.

Deze levensfilosofie, deze filosofische ethiek, die zich gesteund wist door een coherent systeem van fysica en logica, kreeg voor het eerst vorm in de geest van denkers, die, alhoewel zij griekstalig waren, voor het merendeel niet afkomstig waren uit Europa (Klein-Azie, de Levant, Tarsus, Cyprus, Babylon) Desondanks vermocht dit de aantrekkingskracht die deze filosofie had op ontwikkelde romeinse burgers, niet verminderen, toen deze er zo rond het midden van de tweede eeuw v. Chr. voor het eerst mee in aanraking kwamen. De plichten die deze filosofie voorschreef t.w. moed en doorzettingsvermogen, zelfbeheersing en zelfvertrouwen, eerbaar en oprecht gedrag, rechtvaardig handelen, eenvoudige en sobere gewoonten, redelijkheid en gehoorzaamheid aan de staat, waren voor de meeste romeinen vanzelfsprekend en kwamen nauw overeen met de traditionele opvatting van “Virtus”. De ontwikkeling van het “Jus Naturae” ,oftewel het natuurrecht, door de romeinse juristen en de vereenzelviging door Posidonius (een vertegenwoordiger van de Midden – Stoa) van een ideale wereldgemeenschap volgens het stoïcisme (de cosmopolis) met de hoedanigheden van het Romeinse rijk maakte de acceptatie van het stoïcisme door de Romeinse burger zelfs nog makkelijker. Het waren pas de latere Romeinse keizers die een hekel begonnen te krijgen aan het stoïcisme omdat deze filosofie ervan uit gaat dat het gedrag van eenieder bekritiseerd moet kunnen worden, dus ook het soms perverse en misdadige gedrag van de keizers van het Romeinse rijk. Sommige van die keizers reageerden op deze kritiek door de schuldigen te verbannen. De aanhangers van het stoïcisme stonden overigens gewoonlijk helemaal niet vijandig tegenover de monarchie, ondanks het feit dat zij steeds openlijk verklaarden dat, gezien ieders plicht om zijn rol in het leven op een juiste deugdzame wijze te vervullen, rangen en standen dientengevolge eigenlijk helemaal niets voorstelden. Ondanks brede acceptatie in genoemde ontwikkelde Romeinse kringen, had het vroege stoïcisme een onaantrekkelijke keerzijde, waardoor deze filosofie er niet in slaagde om de grote massa te beïnvloeden. De wijze aanhanger van het vroege stoïcisme had iets onwerkelijks, iets gefingeerds. Het leek of er in het verleden van deze wijze iets was gebeurd waardoor hij opeens tot grote deugd was gekomen. Kennelijk was het binnen deze filosofie niet mogelijk om zich geleidelijk aan te verbeteren door zich langzamerhand te bekwamen in het naleven van die regels die tot een deugdzame stoïstische leefwijze moesten leiden. Het doel wat de vroege Stoa zich stelde leek veel te hoog gegrepen voor de gewone mens. De gewone alledaagse menselijke emoties werden versikt en onderdrukt bij het fanatieke streven naar “apatheia”, naar de onvatbaarheid voor gevoelens. Van Cato, de grote stoïstische “heilige”, werd bijvoorbeeld gezegd dat hij spijt had van het feit dat hij zijn echtgenote eens had gekust in een ogenblik van dreigend gevaar.Het vroeg-stoicisme hield, onder bepaalde omstandigheden, ook in, dat het zelfrespect van een man vereiste dat hij zelfmoord zou moeten plegen. Dat werd gezien als een daad van opperste edelmoedigheid. Dus door het ideaal van “autarkeia”, van opperste onafhankelijkheid, na te streven, scheen de “perfecte” mens te verworden tot een volstrekt onthechte en afstandelijke persoon, die zich ver verheven voelde boven de werkelijke wereld waarin hij leefde. Ondanks al zijn idealisme en oprechtheid wekte dit stoicisme de indruk een kille, dogmatische en onrealistische leefwijze voor te staan.De grote bijdrage van Seneca voor de filosofie van de oudheid is gelegen in de vermenselijking van het stoïcisme, waarmede een proces werd gecontinueerd dat eigenlijk al ver daarvoor was begonnen in Rhodos en Rome respectievelijk door Panaetius en Posidonius (zie daartoe “Philosophical Predecessors and Contemporaries” door John Sellars).

Alhoewel Seneca schreef voor een verhoudingsgewijs beperkte kring van ontwikkelde mensen – hij richtte zich meestal tot een bepaalde vriend of tot een familielid alsof hij hun speciale geestelijke adviseur was – laten zijn brieven en essay’s een stoïcisme zien dat veel meer overeen kwam met de werkelijkheid en de zwakheden van de menselijke natuur. Het schier onbereikbare ideaal van de “apatheia” werd door hem sterk aangepast. Zelfgenoegzaam, onafhankelijk en onaangedaan als hij blijft, kan de wijze nu wel vrienden hebben en, tot op zekere hoogte, een “menselijk” rouwproces doormaken, als een van die vrienden hem door de dood komt te ontvallen. In de nieuwe Stoa is het de plicht van de wijze en deugdzame mens geworden om vriendelijk en vergevingsgezind te zijn t.a.v. Zijn medemensen, zelfs om zijn leven te wijden aan het helpen bij het zoeken naar het geluk van die medemensen. Bij zijn manier van leven dient hij te vermijden dat hij zich duidelijk verschillend (lees: “superieur”) profileert ten opzichte van al diegenen die hij moreel tracht te verheffen. Het is duidelijk dat hij, net als alle anderen, moet vechten tegen zijn zwakheden in een lang en vaak pijnlijk verlopend proces dat uiteindelijk moet leiden naar uitmuntendheid, en waarbij een beetje hulp van “bovenaf” of inspiratie door een goed voorbeeld van een medemens, natuurlijk niet is te versmaden. Seneca schept zelf nog al eens op over zijn eigen vooruitgang bij eerdergenoemd proces, maar is toch ook wel weer in staat om bescheidenheid en nederigheid te betrachten zoals moge blijken uit een beschrijving van zichzelf als “ een persoon die nog ver verwijderd van is van de noodzakelijke tolerantie, laat staan van de kwalificatie ‘uitmuntend’ ”.

In beweringen over de betrekkingen van de mens tot een benevolente, ja zelfs liefhebbende god en over het geloof in het menselijke geweten, zijnde een goddelijk geïnspireerd “innerlijk licht van de geest”, is de houding en overtuiging van Seneca in feite veel oprechter religieus dan de geformaliseerde staatsgodsdienst van Rome waar in zijn tijd eigenlijk niet veel meer van over was dan een nagloeiend residu van het eens zo felle vuur der hartstocht waarmede men toen, lang geleden, een grote hoeveelheid zeer oude goden en godinnen vereerde.

Christelijke schrijvers herkenden al snel de nauwe overeenkomsten tussen de “geïsoleerde” (uit de context gehaalde?) zinnen in het werk van Seneca en sommige verzen uit de bijbel. Anderzijds echter, werden de woorden “god” of “de goden” door de filosofen van de Stoa meer gebruikt als, niet per se religieuze, eerbiedwaardige en passende uitdrukkingen, dan dat deze begrippen stonden voor onmisbare, waarheidsgetrouwe bestanddelen, essentieel als basis voor het Stoïcisme als filosofie. Bovendien was de tendens binnen het Stoïcisme altijd om het belang van de mens in het universum eerder te verheffen dan de positie van de mens te verlagen in het aangezicht van een hoger (goddelijk) gezag. Binnen het stoïcisme werd soms wel eens gespeeld met het idee van onsterfelijkheid in een hiernamaals, maar Seneca hield zich hier niet mee bezig. Voor hem was de deugd, het leven volgens de natuur, volgens de rede, net als voor veel andere aanhangers van het stoïcisme, een beloning op zichzelf in dit aardse leven evenals de ondeugd zijn eigen straf betekende. De religieuze “honger” van het volk, van de massa, werd in die dagen, eigenlijk net als nu, niet gestild door de geestelijke opbrengst van de rationele filosofie, maar door de cultus en het bijgeloof van Isis en Mithras en natuurlijk ook door het net ontluikende christendom.

De betekenis van Seneca voor de oudheid bestond, behalve uit het feit dat hij de filosofie in de latijnse literatuur heeft doen herleven, met name uit het gegeven dat hij het stoïcisme heeft gespiritualiseerd en sterk heeft vermenselijkt.

Heeft Seneca invloed gehad op de moderne filosofie, op de filosofie van vandaag?

Wij verplaatsen ons daartoe in Seneca en nemen hem mee naar onze tijd. Hij zou de gang van zaken, zeker aan de Engelstalige universiteiten, beslist veroordeeld hebben. Hij zou waarschijnlijk hebben gevonden dat men zijn tijd verdeed aan allerlei rare taalkundige en semantische (semantiek is de leer der betekenis van woorden of de leer van de interpretatie van formele systemen) puzzels en aan tijd verspillende haarkloverij op het gebied van de abstracte formele logica. Maar, nog belangrijker dan voorgaande, zou hij, met alle kracht die in hem was, de opvatting hebben veroordeeld volgens welke het totaal geen taak van de filosofie is om mensen in betere personen te veranderen. Hij zou dit hoogverraad en majesteitsschennis hebben gevonden!! Het enorme vertrouwen dat Seneca had in de filosofie als lerares van het leven, was gebaseerd op zijn geloof dat de doelstelling van de filosofie een zuiver praktische was, namelijk om zielen te genezen en om vrede en orde te schenken aan verwarde en koortsige geesten die, afgezet tegen de leer van het stoïcisme, in hun leven de volstrekt verkeerde doelen nastreefden. Wat we met de filosofie zeggen zou van nut moeten zijn en niet alleen maar interessant of onderhoudend. Het Stoïcisme is uitermate doelgericht, zeer praktisch en nuttig. Het goede leven kan men leren door de deugd na te streven. Het onvoorwaardelijke geloof van Seneca in de gelijkheid en de broederschap van de mensen, ondanks alle hinderpalen zoals ras, klasse, stand, rang, orde, etc., heeft zijn wortels in de vroege Stoa en heeft op den duur, door de eeuwen heen, geleid tot grote verbetering van de rechtspositie van slaven in het romeinse rijk. Het Stoiïcisme was ook de vonk die het vuur deed ontbranden dat ons steeds helderder deed zien hoe belangrijk het grensoverschrijdende natuurrecht is. Een recht dus dat nationale grenzen overstijgt en dat de basis vormt voor de validiteit (waarheidsgehalte) van onze huidige internationale recht. Vele componenten van het stoïcisme zijn terug te vinden en op indirecte wijze vervat in veel constituties en droegen in het nog niet eens zo ver achter ons liggende verleden voor een niet onaanzienlijk deel bij aan het “idealisme” dat werd verkondigd door de aanstichters van de Franse en Amerikaanse revoluties.

Voor een Stoïcijn leidde Seneca een bewogen leven. Hij studeerde, hij voedde op, hij bestuurde, en misschien, het kan bijna niet anders, intrigeerde en manipuleerde hij ook wel. Wij rekenen Seneca tot de late school van de Stoa. De vroege Stoa werd gesticht door Zeno van Citium. Chrisippos behoorde ook tot deze vroege Stoa.

Seneca wordt verweten dat hij niet of ternauwernood leefde naar zijn eigen principes. Uit de historische bronnen lijkt dat inderdaad zo te zijn geweest. Hij verzamelde veel rijkdom en veel macht. Als men het stoïcisme goed heeft doorgrond dan weet men dat dat geen probleem hoeft te zijn. Seneca heeft, mijns inziens, de argumenten van zijn tegenstanders, argumenten die meestal uit afgunst of machtshonger werden geboren, voldoende weerlegt. Ik wil er nog aan toevoegen dat de waarheid, de authenticiteit of de rationaliteit van een filosofie niet staat of valt met de persoon die deze filosofie uitdraagt en propageert. Het zou erop neerkomen dat, indien de stelling van Pythagoras was uitgedacht door Hitler, deze stelling onmogelijk juist zou kunnen zijn omdat Hitler een verderfelijke figuur was. Iedereen begrijpt dat zoiets onzin is. Ik vind wel dat Seneca in zijn “Gelukkig Leven” (uit de “Dialogen”) zich net iets te fel verweert om een echte stoïcijn te zijn. Zie daartoe de citaten die ik dienaangaande aanhaal. Van harmonie, onverstoorbaarheid en weloverwogenheid is weinig terug te vinden.

Ik vind het jammer dat Seneca meende het gedachtegoed van het vroege Stoïcisme te moeten populariseren. De filosofie van het Stoïcisme leent zich niet voor groepsdenken en voor een geïnstitutionaliseerde moraal. De leer van het Stoïcisme moet niet via een vorm van evangelisatie worden uitgedragen omdat alle nadruk ligt op de puur individuele perceptie en beleving. Het zal een echte stoïcijn werkelijk een zorg zijn of een ander net zo denkt of handelt als hij zelf denkt en handelt. Het vroege Stoïcisme werd niet uitgedragen als ware het een religie van de waarheid. En dat trekt mij ook zo aan in het vroege Stoïcisme, dat puur individualistische en anti-evangelische karakter. Door het makkelijker toegankelijk proberen te maken verloor het Stoïcisme veel van zijn zeggenskracht en werd het zeer kwetsbaar voor allerlei onterechte kritiek. Het klinkt misschien vreemd maar het Stoïcisme kan eigenlijk niet anders dan elitair zijn. In het schier onbereikbare schuilt ook zijn kracht.

Wat zijn geschriften betreft vind ik Seneca een beetje een kletsmajoor. Hij herhaalt alles tot in het oneindige, waardoor de zeggenskracht van zijn woorden in mijn ogen sterk vermindert.

Bepaalde elementen van het Stoïcisme zijn uiteraard tot op de dag van vandaag actueel. Soberheid van handelen, van leven, een milde onthechting van het aardse bestaan, prevalentie van inhoud en veel minder aandacht voor de vorm zonder het belang van de esthetiek uit het oog te willen verliezen, dit alles zou de contemporaine westerse wereldburger in zijn algemeenheid geen kwaad doen.

Echter, mijn primaire kritiek op het Stoïcisme, is dat het begrip “liefde” begrijpelijkerwijs (want emoties zijn voor dwazen) niet voorkomt in de vocabulaire van de Stoa. Liefde die je de ander wilt geven op basis emotionele betrokkenheid. Die liefde kan de Stoïcijn niet geven, noch ontvangen. Liefde moet, binnen de filosofische kaders van het Stoïcisme, noodzakelijkerwijs wel afstandelijk zijn en wordt veelal voorgesteld door het begrip logos, of door de kille ratio. En dat is jammer.

6 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized

Buitenhof. Waarom ik dit programma de laatste tijd steeds minder leuk en interessant vind.

Buitenhof. 2014

 

 

 

Waarom.

Vandaag heb ik afgehaakt bij Buitenhof. De belangrijkste gasten waren voor de zoveelste keer mensen die met geld, banken of anderszins rechtsstreeks met de economie te maken hadden. Ik begrijp dat geld voor de meeste mensen best wel belangrijk is, maar om er een heel uur lang onafgebroken over te ouwehoeren gaat me nou net iets te ver. Geld betreft in feite niet de kern van ons bestaan. Geld is natuurlijk wel een belangrijk onderdeel van het bestaan. Geld vertaalt zich in ons economisch systeem meteen naar bezit, macht, voedsel, veiligheid etc. Geld is in onze westerse wereld een intermediair, een ruilmiddel om op de vrije markt de vruchten van je eigen “arbeid” uit te wisselen tegen de opbrengst van de arbeid van anderen.

 

Wat is geld?

De reden van het ontstaan van het fenomeen “geld” ligt besloten in een dynamisch biologisch mechanisme dat ons bestaan op onbewust niveau stuurt en bedoeld is om onlustgevoelens (voortplantingsdrang, honger, behoefte aan sociale hechting etc.) die voortvloeien uit de evolutionaire drang om voort te bestaan, te neutraliseren. De diep in het onbewuste gewortelde angst om als individu, maar ook als soort, niet langer te kunnen voortbestaan, noemen wij de existentiële angst voor de dood. Deze evolutionaire, gedurende vele tienduizenden jaren, ontwikkelde angst leidt in een toestand van materiële overvloed, zoals dus het geval is in het huidige tijdsgewricht, tot overcompensatie van eerdergenoemde onlustgevoelens. In de werkelijkheid, o.m. in het leven van alledag, manifesteert die angst zich in het vergaren van (meestal totaal overbodige) luxe, in ziedende afgunst, in geweld, agressie en allerlei andere geluksbeperkende mechanismen. De recentelijke bij de zoogdiersoort “homo sapiens” ontwikkelde ratio, die leidde tot het individuele zelfbewustzijn, is een geducht wapen in de strijd om het bestaan. Het zou ertoe moeten dienen om deze intelligente zoogdiersoort voor uitsterven te behoeden. En tot nu toe lukt dat aardig goed. Homo sapiens is de onbetwiste winnaar van de strijd om het bestaan. Maar voor hoelang? Ik denk dat de oeroude reflexen, die leiden tot overcompensatie van zijn onlustgevoelens, de homo sapiens in de toekomst noodlottig gaan worden. En helaas, hij kan er niets aan doen. Hij is een willoos slachtoffer van blinde evolutionaire voortgang. Niks onbetwiste winnaar in de strijd om het bestaan, niks koning van de schepping!! De mens, in zijn huidige evolutionair afhankelijke, biologische hoedanigheid, zal hoogstwaarschijnlijk niets meer gaan betekenen dan een onbetekend miniscuul stofje in de oneindige werkelijkheid van het ruimtetijdcontinuum.

 

Wat bedoel ik nou eigenlijk?

Tot zover mijn uiteenzetting over de plaats van het zoogdier “mens” in de werkelijkheid. Terug naar het geld. Dat verdomde geld!

 

De èèn meent er dus veel van nodig te hebben. De ander kan met veel minder toe. Het hangt er helemaal van af hoe je in de jouw omringende werkelijkheid staat. En die situatie wordt bepaald door een combinatie van genetische overerving, opvoeding en opleiding, invloed van de directe sociale en materiele omgeving en, in mindere mate, invloed van de indirecte sociale omgeving.

De vrije wil is illusoir, hoe heftig de mens er ook naar smacht.

 

Bovenstaand verhaal begon met geld, maar eindigt met allerlei bespiegelingen en filosofieën. En dat zou ik nou zo graag terugzien in Buitenhof. Vroeger, toen Clairy Polak en Rob Trip in de keuken stonden, waren de onderwerpen veel smakelijker. Er was zelfs sprake van debat en discussie. Nu zie ik niets anders meer dan economen die over geld, banken, export en allerlei andere, voor mij totaal oninteressante zaken, palaveren. Ik troost me dan maar met de gedachte dat het overgrote deel van de kijkers naar Buitenhof blijkbaar wel genieten van al die economische items omdat zij geld, macht, aanzien etc kennelijk wel heel erg belangrijk vinden in hun leven.

 

Maar ja, tijden veranderen. Ik vind dat wij er op intellectueel gebied de laatste dertig jaar erg op achteruit zijn gegaan. Maar dat is geen wonder wanneer een schrijver als Kluun een groot literair talent wordt genoemd en wanneer een minister-president er trots op is dat hij geen visie heeft.

3 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized